Let Op De Smmi-Stekkers: (Fig. 3.15); Warmtemanagement - Sunrise Medical Quickie Attitude Directions For Use Manual

Hide thumbs Also See for Quickie Attitude:
Table of Contents

Advertisement

Available languages

Available languages

Let op de sMMI-stekkers: (Fig. 3.15)

Als u op enig moment de stekkers van de sMMI die naar de
accu lopen moet verwijderen, volg dan de volgende
aanwijzingen wanneer u ze weer aansluit:
• De stekker van de sMMI en de aansluiting op de extra kabel
naar de accu moeten goed worden uitgelijnd bij het
aansluiten.
• Beide onderdelen zijn lastig aan te sluiten maar dit voorkomt
het binnendringen van vocht tijdens het in bedrijf zijn.
• Zorg dat u de aangesloten kabels op geen enkel knikt
tijdens het aansluiten van de stekker. Het risico is aanwezig
dat de kabel breekt.

Warmtemanagement:

Een combinatie van drie temperatuursensors, een intelligent
software controlesysteem en gepatenteerde luchtcirculatie
zorgen er samen voor dat de motor optimaal gekoeld wordt. In
de praktijk betekent dit dat de motor langer blijft werken bij
klimmen of bij zware belasting (van aanhangers).
Voordeel: bescherming tegen oververhitting bij lange hellingen
of hogere belasting, langere ondersteuning op heuvels, een
hogere mate van efficiëntie en daardoor een lager
energieverbruik doordat de motor optimaal gekoeld wordt.
Over de theorie
Net als met alle aandrijvingen worden wielnaafmotoren met
directe overbrenging geoptimaliseerd tot een bepaald
werkingspunt dat bestaat uit snelheid, belasting en vermogen.
Onze wielnaafmotoren zijn ontworpen om te werken bij een
snelheidsbereik tussen 15 km/u en 25 km/u en een normaal
vermogen van 250 watt. Bij deze snelheid en dit vermogen
hebben de motoren de beste efficiëntie en bereik, met andere
woorden dat de geleverde energie optimaal wordt omgezet in
aandrijving.
Wanneer een motor buiten het optimale werkingsbereik moet
werken, verminder de mate van efficiëntie. Hierdoor wordt de
toegevoerde energie niet langer optimaal omgezet in
aandrijving maar wordt een deel van de energie omgezet in
warmte. Het bereik vermindert daardoor en de warmte moet
worden afgevoerd. In de neodrives motor wordt deze warmte
afgevoerd via een groot contactoppervlak in de motor
(statordrager) naar de dropout of de kettingsteun van het
fietsframe. Daarnaast zorgen de koelribben aan de binnenkant
en de buitenkant van de behuizing van de aandrijving voor de
grootst mogelijke warmte-afgifte aan de omgeving. Warmte die
niet kan worden afgevoerd zorgt ervoor dat de motor verhit
raakt.
De neodrives wielnaafmotors controleren zowel de
toegevoerde energie als de temperaturen in de motor. Hierdoor
kan schade als gevolg van oververhitting bij overbelasting
worden voorkomen. Het resulteert er echter ook in dat het
vermogen dat aan de bestuurder ter beschikking staat
verminderd wordt om oververhitting tegen te gaan.
86
Fig. 3.15
Als de temperatuur in de elektronica van de motor boven de
80°C komt, vermindert het sturingssysteem het toegevoerde
vermogen en daarmee ook de ondersteuning. Dit betekent dat
hoe hoger de temperatuurtoename is van de motor, hoe
minder effectief vermogen er beschikbaar is voor de
aandrijving en dus hoe minder ondersteuning er beschikbaar
is. Wanneer de motor weer afkoelt, wordt het toegevoerde
vermogen weer vergroot en stijgt ook het effectieve vermogen
voor de aandrijving. Belangrijk: De motor kan niet beschadigd
raken door warmteontwikkeling. Het temperatuursymbool (Fig.
3.16) wordt alleen weergegeven wanneer het vermogen
volledig is gereduceerd.
Fig. 3.16
Deze regeling van het aandrijfvermogen in verhouding tot de
temperatuur van de motor is progressief zodat er altijd
ondersteuning wordt geleverd maar de motor niet beschadigd
raakt door oververhitting.
In de praktijk
Als gevolg van wat hierboven wordt uitgelegd is de dagelijkse
praktijk afhankelijk van de omgevingstemperatuur, het totale
gewicht, de helling, het terrein, de cadans, de luchtdruk en de
snelheid. Deze factoren kunnen ervoor zorgen dat een
temperatuur bereikt wordt waardoor het aandrijfvermogen of
de ondersteuning verminderd worden.
Maar dit betekent niet dat er een fout is in de aandrijving; u
kunt doorgaan met fietsen alleen met minder ondersteuning. In
extreme gevallen kan het zorgen voor een volledige uitval.
Extreem voorbeeld: Een helling van 10-12% op een hoogte
van 500 meter, een totaal gewicht van 120 kg, een losse
ondergrond, een maximaal assistentieniveau bij een snelheid
van 10km/u en een cadans van 60 rpm zorgen voor een
ongunstig temperatuurbereik bij een lage efficiëntie en
tegelijkertijd veel warmteontwikkeling. Dit zal een vermindering
van het aandrijfvermogen tot gevolg hebben.
Tip: In het ideale geval kunt u door een lagere versnelling te
kiezen bij een hogere cadans, in de rijmodus "Tour" of "Eco",
een verminderd assistentieniveau en/of een korte pauze
(waarbij de aandrijving weer af kan koelen) verder gaan met
fietsen.
Attitude/Attitude Hybrid Rev.3.0

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

Quickie attitude juniorQuickie attitude hybrid

Table of Contents