Hendels Voor In- / Uitschakelen Van De Transmissie; Bedieningselement Richting; Afstelling Maaihoogte - Stiga AM 98 Li 48 V1 Operator's Manual

6.3 HENDELS VOOR IN- / UITSCHAKELEN VAN
DE TRANSMISSIE
De hendels voor in- / uitschakelen van de transmissie
(Afb. 8.C) stellen u in staat de machine handmatig te
verplaatsen, zonder ze aan te zetten.
Deze bedieningshendels hebben elk twee standen,
aangegeven door de volgende symbolen:
1. Transmissie ingevoegd: met de
hendel (Afb. 8.C) in horizontale stand
(1), kan de machine, wanneer ze
ingeschakeld is, verplaatst worden
door de twee motoren.
2. Transmissie uitgeschakeld: met
de hendel (Afb. 8.C) naar beneden
gericht (2), kan de machine
handmatig verplaatst worden zonder
ze in te schakelen.
WAARSCHUWING
De hendels moeten zo worden bediend dat beide altijd
in dezelfde stand staan.
Laat de machine niet onbeheerd achter met de hendels
in stand 2 (Afb.8.C).
WAARSCHUWING
Verplaats de machine met de hand alleen op een vlakke
ondergrond.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
De hendels voor in-/uitschakelen mogen nooit in
een tussenstand staan. Dit leidt tot oververhitting en
beschadiging van de transmissie.
6.4

BEDIENINGSELEMENT RICHTING

Deze hendel (Afb. 8.D) groepeert de
bewegingsbedieningen van de machine en activeert
de aandrijving naar de achterwielen door de rijrichting
(stuur) en snelheid aan te passen, zowel vooruit als
achteruit.
De richtingsregeling (Afb. 8.D.1) is uitgerust met een
vveiligheidsknop (Afb. 8.D.2) die altijd ingedrukt moet
worden om de machine te verplaatsen.
Als de veiligheidsknop (Afb. 8.D.2) losgelaten wordt,
stopt de machine.
De richtingsregeling (Afb. 8.D.1) kan in alle richtingen
worden bediend, waarmee de volgende acties
overeenkomen.
1. Neutraal: de machine blijft stilstaan
met beide transmissieremmen
geactiveerd.
2. Recht vooruit rijden: door de
3. Gestuurd vooruit rijden: door de
4. Rotatie naar rechts: door de
5. Rotatie naar links: door de
6. Recht achteruit rijden: door
7. Gestuurd achteruit rijden:
OPMERKING
De aandrijving wordt gedeactiveerd wanneer de
bestuurder de stoel verlaat.
6.5

AFSTELLING MAAIHOOGTE

6.5.1 Hendel voor het instellen van de
maaihoogte (alleen voor modellen van het
type "I" en "II")
Met deze hendel wordt de handgreep omhoog
en omlaag gebracht; hij kan op 8 verschillende
maaihoogtes ingesteld worden (Afb. 8.E).
NL - 11
manipulator geleidelijk naar voren
te bewegen, gaat de machine met
toenemende snelheid in een rechte
lijn vooruit.
manipulator geleidelijk naar voren
en naar rechts of links te bewegen,
beweegt de machine vooruit door
naar rechts of links te sturen, met
toenemende snelheid.
manipulator geleidelijk helemaal
naar rechts te bewegen, draait de
machine met een toenemende
snelheid met de klok mee.
manipulator geleidelijk helemaal
naar links te bewegen, draait de
machine met een toenemende
snelheid tegen de klok in.
de manipulator geleidelijk naar
achteren te bewegen, gaat
de machine met toenemende
snelheid in een rechte lijn
achteruit.
door de manipulator geleidelijk
naar achteren en naar rechts
of links te bewegen, beweegt
de machine achteruit door naar
rechts of links te sturen, met
toenemende snelheid.