"Functieschakelaar S1" (10) in positie 3:
Dit is een stilstaande positie.
De camera blijft in de door u ingestelde positie staan (afhankelijk van de instelling van de "Positiescha-
kelaar" (11)). Bij bewegingsherkenning wordt het relaiscontact "RELAY" () 10 seconden lang geactiveerd
(gedurende deze tijd knippert voor optische signalering de rode "Status-LED" (6)).
b) „Positieschakelaar S2" (11)
Met de „Positieschakelaar S2" (11) kunt u instellen welke standaardpositie de camera moet innemen. Er
zijn vijf mogelijke posities beschikbaar (positie 2, 3, 4, 5 en 6).
• De ingestelde camerapositie wordt door de camera ingenomen zolang geen beweging plaatsvindt en
de „Functieschakelaar S1" (10) op positie 2 is gezet.
• Als de „Functieschakelaar S1" (10) op positie 3 is gezet, neemt de camera de standaardpositie in die
u met de „Positieschakelaar S2" (11) kunt instellen.
Om de gewenste standaardpositie te krijgen, sluit u de bewakingscamera aan en neemt u het voorste
deel van de behuizing af. Breng de „Functieschakelaar S1" (10) in positie 3. Stel nu met behulp van een
schroevendraaier de gewenste standaardpositie van de camera in op de „Positieschakelaar S2" (11). De
camera neemt direct de standaardpositie in die u instelt.
9. Onderhoud en reiniging
Het product bevat geen onderdelen die onderhoud behoeven.
Reinig het apparaat met een schone, zachte, droge en pluisvrije doek. Voor moeilijker te verwijderen vuil
kunt u bijv. een stofzuiger of borstel gebruiken.
Gebruik geen oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen; de kunststof behuizing kan hierdoor worden
aangetast.
Druk bij het reinigen niet te hard op de lens van de camera. Dit kan krassen veroorzaken hetgeen kan
leiden tot beperking van de functies van de camera.
10. Afvalverwijdering
Oude elektronische apparaten bevatten waardevolle materialen en behoren niet in het
huisvuil.
Verwijder het onbruikbaar geworden product volgens de geldende wettelijke voorschriften.
50