Hach Chlorine Sensor User Manual page 189

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 3
5. Selecteer het type kalibratie:
Optie
Omschrijving
ELEKTRISCH De offset die door de gateway is gegenereerd wordt
verwijderd om het nulpunt in te stellen (er wordt geen
monster gebruikt). Vervolgens wordt een tweede
procesmonster genomen om het tweede punt in te stellen
aan de hand waarvan de helling wordt berekend.
CHEMISCH
Chloorvrij water wordt gemeten om het nulpunt in te stellen.
Vervolgens wordt een tweede procesmonster genomen om
het tweede punt in te stellen aan de hand waarvan de helling
wordt berekend.
6. Wanneer Elektrisch is geselecteerd:
a. Wacht tot de waarde zich stabiliseert en druk vervolgens op
5
ENTER.
om het nulpunt op elektrische wijze in te stellen.
b. Druk op ENTER om de kalibratie te hervatten.
De gemeten waarde van de procesconcentratie wordt
weergegeven.
c. Wacht tot de waarde zich stabiliseert en druk vervolgens
5
opENTER
om een processtroommeting in te voeren.
7. Wanneer Chemisch is geselecteerd:
a. Stop de processtroom en laat chloorvrij water door de
doorstroomcel stromen. Zorg ervoor dat de temperatuur van het
chloorvrije water zo dicht mogelijk bij de temperatuur van de
procesmonsterstroom ligt.
b. Druk op ENTER.
De gemeten waarde wordt weergegeven.
c. Wacht totdat de waarde zich stabiliseert en druk vervolgens op
5
ENTER
om het nulpunt op chemische wijze in te stellen.
d. Stop de doorstroom van chloorvrij water en start de
processtroom.
e. Druk op ENTER.
De gemeten waarde wordt weergegeven.
5
Wanneer de optie Auto Stab (autostabilisatie) in het menu Calibration Options op Yes is ingesteld, gaat het scherm automatisch verder naar de
volgende stap. Raadpleeg
Wijzig de kalibratie-opties
op pagina 190.
f. Wacht tot de waarde zich stabiliseert en druk vervolgens
5
opENTER
om een processtroommeting in te voeren.
8. Meet de chloorconcentratie van de processtroom (analyse
momentaan monster) met behulp van een instrument met
gebruikmaking van een referentiemethode (bijv. DPD). Voer de
gemeten waarde in met behulp van de pijltoetsen en druk op
ENTER.
9. Bekijk het kalibratieresultaat:
• Geslaagd—de sensor is gekalibreerd en gereed voor het meten
van monsters. De helling en/of offsetwaarden worden
weergegeven.
• Mislukt—de kalibratiehelling of -offset bevindt zich buiten de
toegestane limieten. Voer onderhoud aan de sensor uit (raadpleeg
Onderhoud
op pagina 190) en herhaal vervolgens de
kalibratieprocedure.
10. Als de kalibratie voltooid is, drukt u op ENTER om verder te gaan.
11. Wanneer de optie Operator ID in het menu Calibration Options op Ja
is ingesteld, dient u een gebruikers-ID in te voeren. Raadpleeg
de kalibratie-opties
op pagina 190.
12. Selecteer op het nieuwe sensorscherm of de sensor nieuw is:
Optie Beschrijving
JA
De sensor is niet eerder met dit instrument gekalibreerd geweest. De
bedrijfsdagen en eerder gemaakte kalibratiegrafieken voor de sensor
worden gereset.
NEE
De sensor is al eerder met dit instrument gekalibreerd geweest.
13. Laat de sensor het proces weer voorzetten en druk op ENTER.
Het uitgangssignaal keert terug naar de actieve toestand en
meetwaarde van het monster wordt weergegeven op het
meetscherm.
Opmerking: Als de uitgangsmodus op hold of verzenden is ingesteld,
selecteer dan de vertragingstijd wanneer de uitgangssignalen weer actief
worden.
Wijzig
Nederlands 189

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents