Inbedrijfneming; Bediening; Verzorging En Onderhoud - Hilti DD ST-HCL Operating Instructions Manual

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 12

6 Inbedrijfneming

6.1 Boormiddenlaser monteren en demonteren 2
AANWIJZING
De adapter zijn als accessoire verkrijgbaar (zie hoofdstuk
3).
1.
Kies de geschikte adapter conform de door u ge-
bruikte boorkolom.

7 Bediening

AANWIJZING
Projecteer de lijn op een horizontaal, egaal oppervlak om
een zo groot mogelijke nauwkeurigheid te bereiken.
7.1 Laserstraal inschakelen
Druk eenmaal op de aan/uit-toets.
7.2 Laserstraal uitschakelen
In ingeschakelde toestand de aan/uit-toets eenmaal in-
drukken:.
AANWIJZING
De lasereenheid schakelt na 1 minuut zelf uit.
7.3 Boormiddenlaser aan boorkolom bevestigen en
inschakelen 3
AANWIJZING
Voor het optimale gebruik van de boormiddenlaser moet
de afstand tussen de boormiddenlaser en de ondergrond
tussen 20 en 40 cm bedragen. Om de boormiddenlaser
te bevestigen moet eventueel de slede in de bovenste
positie worden gebracht resp. de op het apparaat beves-
tigde boorkroon worden verwijderd (zie de handleiding
van het apparaat).
AANWIJZING
Controleer dat de bij de boorkolom passende adapter
wordt gebruikt.

8 Verzorging en onderhoud

8.1 Reinigen en drogen
1.
Stof van de lenzen wegblazen.
2.
Het glas niet met de vingers aanraken.
3.
Alleen met schone en zachte doeken reinigen; zo
nodig met zuivere alcohol of wat water bevochtigen.
AANWIJZING Geen andere vloeistoffen gebruiken
omdat deze de kunststof delen kunnen aantasten.
4.
Bij de opslag van uw uitrusting dient u zich te houden
aan de temperatuurlimieten. Dit is met name van
belang in de winter / zomer, wanneer u de uitrusting
in een voertuig bewaart (‑20 °C tot +60 °C/ -4 °F tot
140 °F).
2.
Verbind de lasereenheid DD‑ST HCL met de adapter
door de lasereenheid op de adapter aan te brengen
tot een klik hoorbaar is.
3.
Controleer vóór het gebruik van de boormiddenlaser
dat beide nokken goed vergrendeld zijn.
4.
Druk voor het verwijderen van de adapter de nokken
aan beide zijden iets in en trek de lasereenheid van
de adapter.
1.
Plaats de boormiddenlaser op de geleiderail van de
boorkolom en controleer dat deze vlak staat (verwij-
der eventueel vuil zoals boorslib van de geleiderail).
De in de adapter geïntegreerde magneet fixeert de
boormiddenlaser op de geleiderail van de boorko-
lom.
2.
Let erop dat de laser in de richting van de te boren
ondergrond wijst.
3.
Druk eenmaal op de aan/uit-toets.
7.4 Boorkolom op het middelpunt van de boring
richten
1.
Maak, als de boorkolom al is bevestigd, de beves-
tiging van de boorkolom iets los (zie de handleiding
van het boorapparaat).
2.
Richt de boorkolom zo op de ondergrond uit, dat de
geprojecteerde kruislijnlaser overeenkomt met het
middelpunt van de te maken boring.
3.
Bevestig de boorkolom weer en controleer of deze
goed vastzit (zie de handleiding van het boorappa-
raat).
4.
Controleer de positie van de geprojecteerde kruis-
lijnlaser na de bevestiging van de boorkolom nog
een keer.
5.
Druk op de aan/uit-toets tot de laserstraal niet meer
zichtbaar is.
6.
Verwijder de boormiddenlaser van de boorkolom.
7.5 Boring maken
Zie de handleiding van het boorapparaat
8.2 Opslaan
Apparaten die nat zijn geworden, dienen te worden uit-
gepakt. Apparaten, transportcontainers en accessoires
moeten worden gedroogd (bij hoogstens +60 °C / 140 °F)
en gereinigd. De uitrusting pas weer inpakken wanneer
deze helemaal droog is en vervolgens droog bewaren.
Voer wanneer de apparatuur gedurende langere tijd is
opgeslagen of getransporteerd vóór gebruik een contro-
lemeting uit.
nl
53

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents