Waterzijdige Aansluitingen - Carrier 42N_S Installation And Operation Manual

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 18
Montage
Verticale unit, vloermontage (Fig. 18)
Units met omkasting worden geleverd met vloersteunen en
afdekplaatje.
Gebruik de meegeleverde boormal voor de juiste plaatsing en het
boren van de gaten.
Boor 4 gaten voor de pluggen ter hoogte van de bovenste en
onderste montagepunten.
Monteer de vloersteunen door de nokken in de sleuven op de
bodemplaat te steken (Fig. 17). De andere nokken komen in de gaten
van de vloersteunen. Bevestig de vloersteunen aan de bodemplaat
met de clips.
Wanneer er een plint op de wand zit, verwijder dan de voorgestanste
nok van het afdekplaatje. Plaats elk afdekplaatje zodanig dat
het past op de openingen in de omkasting; bevestig het met de
meegeleverde schroeven.
Plaats de unit tegen de wand en zet hem met schroeven vast.
Gebruik schroeven met een platte kop om de omkasting
gemakkelijker te kunnen aanbrengen.
Maak de elektrische en waterzijdige aansluitingen zoals aangegeven
op het schema in de schakelkast. Monteer daarna de omkasting,
indien toegepast, zoals hierboven beschreven.
Units zonder omkasting (42NF-42NP) moeten door de installateur in
bedrijf worden gesteld conform de Europese richtlijnen EN 60335-1
en EN 60335-2-40 (toegang tot elementen die onder spanning staan
en bewegende delen). (De figuren 18A en 18B zijn voorbeelden).
WAARSCHUWING: Bij vaste vloerbedekking moeten de boorgaten 10
mm hoger worden geboord (zoals aangegeven op de boormal).
Verticale unit, wandmontage (Fig. 19)
Deze unit wordt geleverd zonder vloersteunen en afdekplaatjes.
De unit moet minimaal 100 mm boven de vloer worden gemonteerd.
Volg de hierboven beschreven instructies.

Waterzijdige aansluitingen

De waterleiding kan via de wand of de vloer aangevoerd worden. Zie
de figuur voor de juiste maatvoering (Fig. 21-22). De unit kan worden
geleverd met de wateraansluitingen aan de linker- of rechterzijde. Dit dient
bij de bestelling te worden aangegeven. Tijdens de montage kunnen de
aansluitingen echter gemakkelijk aangepast worden.
Dit gaat als volgt:
Verwijder de schakelkast;
Draai de 6 zelftappende schroeven los en verwijder de voorste opvangbak;
Draai de twee aardschroeven los waarmee de warmtewisselaar aan het
frame vastzit en die nodig zijn om de batterij te aarden;
Verwijder de batterij m.b.v. de rubberen nokken en draai hem 180°;
Bevestig de batterij op zijn nieuwe plaats m.b.v. de rubberen nokken;
Monteer de opvangbak weer met de 6 zelftappende schroeven;
Draai de twee aardschroeven vast waarmee de warmtewisselaar aan het
frame bevestigd is;
Monteer de schakelkast tegenover de batterijaansluitingen;
Voer de sensor door de daarvoor bestemde opening en dicht deze in het
geval van tangentiaalventilatoren af;
Plaats de regelaar (indien toegepast) in de nokken en bevestig hem met de
meegeleverde metalen plaat (zie "Regelingen").
Verplaats de plug van de condensafvoerbak naar dezelfde kant als de
wateraansluitingen.
OPMERKING: De waterleidingen moeten geïsoleerd worden met een
dampdicht materiaal zoals polyurethaan, propyleen of neopreen
(dikte 5–10 mm).
OPMERKING 1: Op apparaten waar al kranen geïnstalleerd zijn, kan de
vervanging van de batterij uitgevoerd worden door de kit voor specifieke
kranen te bestellen.
58
42N_S 42N_E
Horizontale unit, plafondmontage
Gebruik de boormal voor de juiste plaatsing (boormal is afgedrukt op
de verpakking).
Unit met omkasting 42NM en 42NZ
Boor vier gaten voor de pluggen ter hoogte van de vier
montagepunten, fig. 19 (2 zijkant/2 voorkant).
Inbouwunit 42NF en 42NP
Bevestig de twee meegeleverde beugels voor horizontale montage
op de unit en borg ze met de schroeven (Fig. 20).
Maak de vier gaten voor de pluggen bij de vier montagepunten aan
de zijkant.
Draai de schroeven tot halverwege in de pluggen in het plafond en
haak de unit aan de schroeven. Draai de vier schroeven vervolgens
volledig vast.
Zorg ervoor dat de ventilatorconvector waterpas hangt.
Maak de water- en elektrische aansluitingen.
Condensaatafvoer
Het tijdens de koelcyclus gevormde condensaat wordt opgevangen in
een bak onder de batterij en afgevoerd via een afvoerleiding aan de
aansluitzijde van de batterij.
Gebruik voor de afvoer een flexibele leiding met een binnendiameter
van 20 mm. Zorg ervoor dat de leiding niet geknikt of verstopt is en
een afschot heeft van ten minste 2%. Het gebruik van een sifon wordt
sterk aanbevolen (Fig. 9)
Controle
Giet water in de condensaatbak om na te gaan of het water goed
wegloopt, alvorens de unit in bedrijf te stellen.
Controleer het afschot en zoek naar eventuele verstoppingen wanneer
het water niet goed wordt afgevoerd.
Automatische waterregelkleppen
(Fig. 23-24-25)
De ventilatorconvector kan worden voorzien van kleppen (zowel in 2-pijps als in
4-pijps uitvoering).
Wij raden u aan regelkleppen toe te passen, om eventuele problemen van
condensvorming op de unit te vermijden wanneer de ventilator niet werkt en
de luchtvochtigheid in de ruimte erg hoog is.
De aandrijvingen zijn thermisch en hebben een 230 V, 5 VA voeding; maximale
bedrijfsdruk 1400 kPa.
De uitschakeltijd is afhankelijk van de temperatuur en ligt tussen 120 en 240
seconden. De lekdichtheid van de aansluitingen wordt verkregen door een
rubbeREN pakking (O-ring) in de aansluiting (aandraaimoment: 30 Nm).
Indien de kleppen (accessoire) door de installateur worden gemonteerd vergeet
dan niet om de mee geleverde O-ring te gebruiken.
De gemotoriseerde kleppen zijn 3-weg met bypass, of 2-weg. Zorg ervoor dat
alle leidingaansluitingen uitgelijnd zijn en goed ondersteund worden, om
extreme belasting van de unit te voorkomen. Controleer het systeem op lekkages
nadat het gevuld is met water. Vergeet niet de isolatieschaal te monteren op de
koudwaterklep. Deze isolatiescaal moet worden gemonteerd voordat begonnen
wordt met de warmwaterklep (isolatieschaal alleen bij 4-pijps units). Bij units met
2-wegkleppen moet de opening van de isolatieschaal worden afgesloten met
de meegeleverde plug (fig. 26c). Bevestig de isolatieschaal met de meegeleverde
trekbandjes (fig. 26a). Controleer of de leidingisolatie goed in de isolatieschaal zit
(fig. 26a), om te voorkomen dat zich condens vormt op de leidingen. Carrier kan de
kwaliteit van de pakking en de dichtheid van de kleppen niet garanderen omdat
deze gemonteerd worden door de installateur (en daarom niet in de fabriek getest
zijn). Carrier wijst derhalve elke aansprakelijkheid voor een eventuele slechte
werking van genoemde onderdelen af alsmede elke aansprakelijkheid voor
schade die voortvloeit uit lekkages van genoemde onderdelen.
OPGELET: nadat men het elektrisch schakelbord op de andere kant heeft
geplaatst, moet men zich herinneren de aardeaansluiting met de structuur
van de unit uit te voeren.

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

42n_e

Table of Contents