Bedieningselementen Van De Esp-50 - ESAB ESP-50 Instruction Manual

HOOFDSTUK 4
WAARSCHUWING
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan
dodelijk zijn.
•Bedien NOOIT de eenheid wanneer
het deksel is afgenomen.
• Schakel NOOIT de voeding van
de eenheid in wanneer u
deze vasthoudt of verplaatst.
• Raak NOOIT de onderdelen van
de toorts aan die zich aan de
voorkant van de toortshendel
bevinden (mondstuk, hitteschild,
elektrode, enz.) wanneer de voed-
ing is ingeschakeld.
WAARSCHUWING
BOOGSTRALEN kunnen ogen en
huid verbranden; LAWAAI kan het
gehoor beschadigen.
•Draag een lashelm met lensnum-
mer 6 of 7.
• Draag bescherming voor ogen,
oren en lichaam.
LET OP
Plaats de ESP-50 ten minste 3 meter
van het snijgebied. Vonken en hete
slak van het snijden kunnen de
eenheid beschadigen.
4.1 BEDIENINGSELEMENTEN VAN DE ESP-50 (AFBEELDING 4-1)
A. Voedingsschakelaar (op het achterpaneel). Wanneer u deze in de stand
ON (AAN) zet, gaat het witte hulplampje branden. Dit geeft aan dat het circuit
wordt gevoed en dat de koelventilator zal gaan draaien.
B. Regeling voor uitgangsstroomsterkte. Instelbaar van 20 tot 50 ampère.
C. Luchttestschakelaar. Wanneer u deze in de stand TEST zet, kunt u de luchtfilter-
regulator op de gewenste druk (60 - 75 psig / 4,1 - 5,2 bars) instellen voordat u
met snijden begint. Laat de lucht een paar minuten stromen. Hierdoor wordt
eventuele condensatie verwijderd die zich wellicht tijdens de afsluitperiode
had opgehoopt. Zorg dat u de schakelaar in de stand OPERATE (WERK) zet
voordat u met snijden begint.
D. Schakelaar voor selectie van hulpboog.
Hi (Hoog): zet het huidige niveau van de hulpboog op "Hi" (Hoog) wanneer een
betere stabiliteit nodig is. Hierdoor neemt de levensduur van het verbruiksar-
tikel wellicht af.
Low (Laag): hiermee blijft het huidige niveau van de hulpboog "Low" (Laag).
Hierdoor neemt de levensduur van het verbruiksartikel wellicht toe.
Auto (Automatisch): hiermee wordt de hulpboog gewijzigd op basis van de
geselecteerde uitgangsstroom. Gebruiken voor standaardsnijden.
E. Foutlampje. Lampje met amberkleur onder de volgende omstandigheden.
De bewerkingen worden volledig gestopt.
Startsignaal: bij het opstarten brandt het lampje continu wanneer het start-
signaal aanwezig is. Verwijder het startsignaal om te resetten.
Aanwezige onderdelen - fout: Het foutlampje brandt continu bij het opstarten.
Dit geeft aan dat een verbruiksartikel ontbreekt of is versleten. Schakel de
stroom uit en inspecteer de toorts.
Temperatuur overschreden: Het foutlampje is meestal uit maar knippert
elke seconde ongeveer 1/10de van een seconde. Dit geeft aan dat de bedrijf-
scyclus is overschreden. Laat de voedingsbron afkoelen voordat u verdergaat
met werken.
Voltage hoge/lage lijn: Het foutlampje knippert snel (vijf keer per seconde).
Dit geeft aan dat het ingangsvoltage meer dan 15% hoger of lager is.
Te hoog ingangsvoltage: Het foutlampje brandt continu. Dit geeft aan dat
het ingangsvoltage is overschreden.
Alle foutsignalen blijven minimaal 10 seconden aan. Als de fout wordt
opgelost, worden alle signalen automatisch gereset, behalve bij een te
hoog ingangsvoltage. Om een te hoog ingangsvoltage op te heffen, moet
de voeding 5 seconden worden uitgeschakeld en daarna weer worden
ingeschakeld.
69
UITVOERING