Inbedrijfname; Vullen En Ontluchten - Wilo VeroLine-IPL Series Installation And Operating Instructions Manual

8

Inbedrijfname

Veiligheid
8.1

Vullen en ontluchten

Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-IPL...N/DPL...N
GEVAAR! Levensgevaar!
Indien de veiligheidsvoorzieningen aan de motor, klemmenkast of
koppeling niet gemonteerd zijn, kan door een elektrische schok of
door aanraking van draaiende onderdelen levensgevaarlijk letsel
worden veroorzaakt.
• Voor de inbedrijfname en na onderhoudswerkzaamheden moeten
de eerder gedemonteerde veiligheidsvoorzieningen, zoals het
klemmenkastdeksel of de koppelingsafdekkingen, weer worden
gemonteerd.
• Het gereedschap dat bij onderhoudswerkzaamheden aan de moto-
ras wordt gebruikt, bijv. een steeksleutel, kan bij aanraking met
roterende onderdelen weggeslingerd worden en verwondingen
veroorzaken die tot de dood kunnen leiden.
• Het gereedschap dat bij onderhoudswerkzaamheden wordt
gebruikt, moet vóór de inbedrijfname van de pomp volledig worden
verwijderd.
• Tijdens de inbedrijfname afstand houden.
• Bij werkzaamheden altijd veiligheidskleding, veiligheidshand-
schoenen en veiligheidsbril dragen.
WAARSCHUWING! Gevaar van verbranding of vastvriezen bij het
aanraken van de pomp!
Afhankelijk van de bedrijfstoestand van de pomp resp. de installa-
tie (mediumtemperatuur) kan de gehele pomp zeer heet of zeer
koud worden.
• Houd tijdens het bedrijf afstand!
• De pomp bij een hoge watertemperatuur en systeemdruk voor
werkzaamheden altijd eerst laten afkoelen.
• Bij werkzaamheden altijd veiligheidskleding, veiligheidshand-
schoenen en veiligheidsbril dragen.
• Het gebied rondom het pompaggregaat moet worden vrijgehouden
van verontreinigingen om te voorkomen dat er als gevolg van con-
tact tussen verontreinigingen en de hete oppervlakken van het
aggregaat een brand of explosie optreedt.
• Installatie deskundig vullen en ontluchten.
VOORZICHTIG! Gevaar voor beschadiging van de pomp!
• Klemmenkast bij het ontluchten tegen lekkend water beschermen.
VOORZICHTIG! Gevaar voor beschadiging van de pomp!
Door droogloop raakt de mechanische afdichting defect.
• Erop letten dat de pomp niet droogloopt.
• Om cavitatiegeluiden en -schade te voorkomen, moet voor een mini-
male toevoerdruk op de zuigaansluiting van de pomp worden
gezorgd. Deze minimale toevoerdruk hangt af van de bedrijfssituatie
en het bedrijfspunt van de pomp en moet dienovereenkomstig wor-
den vastgelegd. Belangrijke parameters om de minimale toevoerdruk
vast te leggen zijn de NPSH-waarde van de pomp op het bedrijfspunt
en de dampdruk van de vloeistof.
• Pompen ontluchten door de ontluchtingsschroef los te draaien
(afb. 1/2/3, pos. 9).
WAARSCHUWING! Gevaar door extreem hete of koude vloeistof
onder druk!
Afhankelijk van de temperatuur van het te pompen materiaal en de
systeemdruk kan bij het volledig openen van de ontluchtings-
schroef extreem heet of extreem koud materiaal in vloeibare of
gasvormige toestand vrijkomen of onder hoge druk naar buiten
worden gespoten.
• Ontluchtingsschroef voorzichtig openen.
Nederlands
79