Wilo VeroLine-IPL Series Installation And Operating Instructions Manual page 82

Nederlands
C B
Z2 U2
L N
Voor het omkeren van de draairich-
ting de bruggen horizontaal leggen.
Fig. 14: Netaansluiting 1 ~ met bedrijfscondensator
L N
Z1 Z2
BK GY RD
RV
WH
CB CA
RE
2
Fig. 15: Netaansluiting 1~ met start- en bedrijfs-
condensator
Montage/instelling van de
motorbeveiligingsschakelaar
Aansluiting stilstandverwarming
78
U2 Z2
U1 Z1
U1
U2
3
4
• Het installeren van een motorbeveiligingsschakelaar is verplicht.
• instelling van de nominale motorstroom volgens de informatie op het
• In de speciale uitvoering K3 (zie ook hoofdstuk 5.1 "Type-aandui-
• De aansluiting van de stilstandverwarming vindt plaats op de klem-
typeplaatje van de motor, Y-Δ-start: Als de motorbeveiligingsscha-
kelaar in de toevoerleiding naar de Y-∆-relaiscombinatie is gescha-
keld, vindt de instelling plaats zoals bij de directe start. Als de
motorbeveiligingsschakelaar in een streng van de motortoevoerlei-
ding (U1/V1/W1 of U2/V2/W2) is geschakeld, moet de motorbeveili-
gingsschakelaar op de waarde 0,58 x nominale motorstroom worden
ingesteld.
ding" op pagina 70) is de motor met PTC-voelers uitgerust. Sluit de
PTC-voelers op het thermistor-schakelapparaat aan.
Een stilstandverwarming wordt aanbevolen voor motoren die door de
klimaatsomstandigheden blootgesteld zijn aan condensvorming (bijv.
stilstaande motoren in een vochtige omgeving resp. motoren die
blootgesteld zijn aan sterke temperatuurschommelingen). Dergelijke
motorvarianten, die af fabriek met een stilstandverwarming uitgerust
zijn, kunnen als speciale uitvoering besteld worden.
De stilstandverwarming dient als bescherming van de motorwikkelin-
gen tegen condenswater binnenin de motor.
men HE/HE in de klemmenkast (aansluitspanning: 1~230 V/50 Hz).
WILO SE 11/2017