Hach ORBISPHERE 29122 User Manual page 78

Interface box for 3650ex
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
5.4.6 Opgeven van een spangaswaarde
Wanneer de sensor in een spangas gekalibreerd wordt, gebruik dan menu Configuration
(configuration), Span Gas (spangas) om de concentratie van het gas dat in het spangas gemeten
moet worden op te geven. Voer het meetgaspercentage in het spangas in (bijv. 10,00%) en kies OK.
5.4.7 Dubbele functie (alleen voor model 3650/113)
5.4.7.1 Wijzigen via de pc
Gebruik menu Configuration (configuratie), Dual use (dubbel gebruik) om de meetfase (opgelost of
gasvormig) te wijzigen voor de analysator met dubbele functie van model 3650/113. Kies ppm
(dissolved) (ppm opgelost) om het instrument in te stellen voor metingen, opgelost in vloeistof, of %
(gaseous) (% gasvormig) om het instrument in te stellen voor gasfasemetingen.
5.4.7.2 Wijzigen via het instrument
1. Schakel de stroom naar het instrument UIT
2. Schakel het instrument in door toets pijltje omlaag ingedrukt te houden en vervolgens op toets
POWER te drukken terwijl toets pijltje omlaag nog steeds ingedrukt wordt
3. In het display van het instrument verschijnt eerst USE, gevolgd door DIS voor meting in opgeloste
fase in vloeistoffen of GAS voor meting in gasfase
4. Gebruik de toetsen Pijltje omhoog/omlaag om naar de gewenste modus te schakelen
5. Druk op toets STO om de geselecteerde modus in te stellen. In het display van het instrument
wordt gedurende enkele seconden STO weergegeven, waarna het instrument terugkeert naar de
meetmodus
Hoofdstuk 6 Kalibratie
6.1 Drukkalibratie
Aangezien het instrument verzegeld is tegen vocht, moet u de drukventielschakelaar voor de
barometrische druk bovenop het instrument openen zodat het instrument de atmosferische druk in
evenwicht kan brengen en de barometrische druk nauwkeurig kan uitlezen. Dit dient bij elke
kalibratie te gebeuren. Om het drukventiel te openen, wordt het gedurende vijf seconden ingedrukt
gehouden en daarna losgelaten.
Als u over een nauwkeurige barometer beschikt, dan kunt u desgewenst de interne barometrische
druksensor van het instrument kalibreren. Dit gebeurt via het pc-programma WinLog97. Kies
Troubleshooting (probleemoplossing), Pressure Calibration (drukkalibratie) en er verschijnt een
informatiebericht dat waarschuwt dat de huidige drukkalibratie van het instrument verloren zal gaan.
Kies OK om door te gaan. De kalibratieprocedure geeft vervolgens dialoogvenster Pressure
Calibration (drukkalibratie) weer. Waarde Measured Pressure (gemeten druk) toont de huidige
aflezing voor de instrumentdruk.
Voer de huidige atmosferische druk, in mbar, in invoervak Calibration Pressure (kalibratiedruk) in.
Kies Calibrate (kalibreren) om het instrument te laten lezen en de Measured Pressure (gemeten
druk) te laten weergeven aan de hand van deze kalibratiewaarde. Kies Quit (beëindigen) wanneer u
tevreden bent met de drukkalibratie om terug te keren naar de normale werking.
6.2 Controleren van het kalibratiebereik
Wanneer u de sensor in lucht of in een spangas kalibreert, zoals beschreven onder
op pagina 79, dan moet de nieuwe kalibratiestroom tussen 25% tot 175% liggen van de ideale
stroom (opgeslagen in het niet-vluchtige geheugen van het instrument voor elk membraan). Is dit niet
het geval, dan geeft het lcd-scherm van het instrument Err (fout) aan en wordt de kalibratie niet
uitgevoerd. Wanneer het systeem niet kalibreert, dan is hoogstwaarschijnlijk een onderhoudsbeurt
van de sensor nodig.
Opmerking: Deze controle van het kalibratiebereik kan in- of uitgeschakeld worden via programma WinLog97 (zie
Controleren van het sensorkalibratiebereik
bijzondere meetsituaties kan het nodig zijn het controleren van het bereik uit te schakelen. Dan is een kalibratie
78 Nederlands
op pagina 77). Wij adviseren u deze controlefunctie in te schakelen. In
Sensorkalibratie

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents