Hach ORBISPHERE 29122 User Manual page 79

Interface box for 3650ex
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
tussen 0% tot 999% van het ideale vermogen mogelijk. Neem contact op met een vertegenwoordiger van Hach
Lange voor u deze functie voor controle van het bereik uitschakelt.
6.3 Sensorkalibratie
De sensor is bij uitlevering voorgekalibreerd. De sensor moet echter opnieuw gekalibreerd worden
op de installatieplek wanneer deze voor de eerste keer gebruikt wordt en na elke
membraanvervanging. Als u het membraan net vervangen heeft, wacht dan minstens een half uur
zodat het membraan zich vast kan zetten voor u begint te kalibreren.
Als u de nauwkeurigheid van de kalibratie wilt controleren, zet de analysator dan terug in de
meetmodus en vergelijk de weergegeven gasconcentratie met de waarde in de betreffende tabellen,
die u in het bijbehorende boekje met kalibratietabellen vindt.
Uw kalibratie wordt intern opgeslagen en geldt voor de hele levensduur van het membraan van de
sensor, en dus is het tot de volgende membraanvervanging niet nodig om de kalibratie te herhalen.
De sensor kan gekalibreerd worden met behulp van een spangas, direct inline met een
vloeistofmonster of in lucht. Het kalibratietype kan geselecteerd worden via programma WinLog97 of
via het instrument zelf (raadpleeg
informatie).
6.3.1 Kalibratie in een spangas
De procedure voor spangaskalibratie kan gebruikt worden als er een hoeveelheid gas met een
bekende concentratie O
instrument ingesteld staan op kalibratietype In a span Gas. In deze procedure moet ook programma
WinLog97 gebruikt worden.
Schakel, indien nodig, het instrument in en wacht ongeveer één minuut tot de weergegeven meting
gestabiliseerd is. Stel de sensor daarna bloot aan een spangasmonster met een bekende
zuurstofconcentratie. Geef het percentage zuurstof in het spangas in via programma
WinLog97 (raadpleeg
1. Druk op toets CAL. Houd er rekening mee dat deze toets uitgeschakeld kan zijn om een
ongewenste reset te vermijden (raadpleeg
op pagina 77 voor meer informatie).
2. Er verschijnt een korte melding [--] over het wissen.
3. Druk binnen 3 seconden opnieuw op CAL.
4. Het percentage van het gemeten vermogen ten opzichte van het ideale vermogen wordt
weergegeven.
5.
Als het nieuwe kalibratievermogen binnen 25% tot 175% van het ideale vermogen ligt, geeft het
instrument CAL weer en keert het terug naar de meetmodus. De kalibratie is nu voltooid, de
sensor is gekalibreerd en u kunt verdergaan met uw metingen. Als het nieuwe kalibratievermogen
niet binnen dit bereik ligt, geeft het instrument Err (fout) weer en keert het terug naar de
meetmodus. Het systeem kalibreert niet en er is hoogstwaarschijnlijk een sensoronderhoudsbeurt
nodig.
6.3.2 Inline-kalibratie
De inline-kalibratieprocedure kan gebruikt worden om de sensor direct inline te kalibreren, tegen een
vloeistofmonster met een bekende opgeloste zuurstofconcentratie. Om dit type kalibratie uit te
voeren, moet het instrument ingesteld staan op kalibratietype In line. Schakel, indien nodig, het
instrument in en wacht ongeveer één minuut tot de weergegeven meting gestabiliseerd is. Stel de
sensor bloot aan een vloeistofmonster met een bekende gasconcentratie.
1. Druk op toets CAL (kalibreren). Houd er rekening mee dat deze toets uitgeschakeld kan zijn om
een ongewenste reset te vermijden (raadpleeg
op pagina 77 voor meer informatie).
2. Er verschijnt een korte melding [---] over het wissen.
3. Druk binnen 3 seconden opnieuw op CAL.
Selecteren van het kalibratietype
aanwezig is (in % eenheden). Om dit type kalibratie uit te voeren, moet het
2
Opgeven van een spangaswaarde
op pagina 77 voor meer
op pagina 78).
Toets CAL van het instrument vergrendelen
Toets CAL van het instrument vergrendelen
Nederlands 79

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents