Plaatsingsomstandigheden En Bouwkundige Voorschriften; Opstelling; Schoorsteenaansluiting; Aansluiting Van De Rookbuis - HASE SENDAI 175 Operating Instructions Manual

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 34
2. Plaatsingsomstandigheden en bouw-
kundige voorschriften
De haardkachel moet worden geïnstalleerd volgens
de instructies in de handleiding en rekening hou-
dend met de nationale en Europese normen en te-
vens met de geldende plaatselijke voorschriften
In Duitsland moet de kachel voor ingebruikneming
worden geregistreerd bij de plaatselijke schoor-
steenvegerdienst.

3. Opstelling

Controleer of het vlak waarop de kachel staat op-
gesteld, het toestel ook kan dragen. Eventueel kan
de draagkracht worden verhoogd door gebruik te
maken van een bodemplaat om het gewicht te ver-
delen.
Controleer bij niet-autonoom gebruik of de ruimte
waarin u de Kachel wilt opstellen, voldoende ver-
brandingslucht krijgt. Wanneer ramen en deuren
goed dicht zijn, bestaat het gevaar dat de toevoer
niet gewaarborgd is. De trek van de kachel en van
de schoorsteen kan daardoor verminderen.
Indien er bijkomende inlaatopeningen voor de ver-
brandingslucht nodig zijn, mogen die niet worden
afgesloten.
De open sfeerhaard is alleen bestemd voor het
plaatsen in de ruimte. Inbouwen in nissen of bekle-
dingen rondom de sfeerhaard zijn niet toegestaan.
OPGELET!
Wanneer de haardkachel en een venti-
latie-systeem en/of afzuigkap gelijktijdig
werken, kan er een onderdruk ontstaan in
de kamer waar de kachel staat opgesteld.
Dat kan problemen tot gevolg hebben, bv.
ontsnappen van rookgassen uit de haard-
kachel.
Bij niet-autonoom gebruik mag de onder-
druk in de kamer niet groter worden dan
4 pascal, bij autonoom gebruik niet groter
dan 8 pascal (de verluchting wordt aange-
geven in de eenheid pascal). Wij bevelen
aan om de verluchtingsapparatuur in te
stellen op een maximale onderdruk van 4
pascal.
TIP!
Om gevaarlijke onderdruk te vermijden
in de ruimte waar de kachel zich bevindt,
raden wij aan, afzuigkappen, die de lucht
naar buiten leiden, met behulp van een
raamcontactschakelaar te vergrendelen,
of ervoor te zorgen dat volodende lucht in
de plaatsingsruimte na kan stromen.

4. Schoorsteenaansluiting

De kachel moet worden aangesloten op een daar-
voor geschikte schoorsteen met een effectieve
schoorsteenhoogte van ten minste 4,5 m.
De temperatuurklasse van de luchtafvoer (schoor-
steen en rookkanaal) moet tenminste T400
roetbrandbestendig zijn. Of uw kachel aan een
schoorsteen mag worden aangesloten waarop nog
andere haarden zijn aangekoppeld, leest u in de
technische gegevens van de gebruikshandleiding
(deel I) en het punt Meervoudige bezetting bij au-
tonoom gebruik. De diameter van de schoorsteen
moet overeenstemmen met de diameter van de
rookbuis. Indien de effectieve schoorsteenhoogte
niet volstaat en/of de diameter van de schoorsteen
te groot of te klein is, kan het zijn dat er te weinig
trek is.
De minimale onderdruk (trek van de schoorsteen)
voor uw kachelmodel vindt u terug in de technische
gegevens van de specifieke gebruikshandleiding
voor uw model (deel I). Is de onderdruk hoger dan
aangegeven, dan neemt de emissie vanuit de stook-
plaats toe.
De maximaal toegestane trek voor de kachel aan de
nisbus bedraagt 20 pascal. Om de trek te beperken,
kan men gebruik maken van een smoorklep (a)
(fig.2) of een trekbegrenzer (enkel mogelijk in geval
van niet-autonoom gebruik).
Na een roetbrand in de schoorsteen moet worden
nagegaan of er geen scheuren in de rookgaspijp
zitten. Wanneer dit niet kan of als er onduidelijkheid
bestaat over de staat van de schoorsteen, raden wij
aan dat u de schoorsteen conform EN 13384-1/2
controleert.

5. Aansluiting van de rookbuis

De haardkachel moet aan de schoorsteen aange-
sloten worden met een rookbuis waarvan de bin-
nendiameter 15 cm bedraagt. Alle stukken buis
moeten aan de diverse verbindingen precies op
47

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents