Regeling Van De Verbrandingslucht; De Juiste Brandstof - HASE SENDAI 175 Operating Instructions Manual

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 34

8. Regeling van de verbrandingslucht

Voor elke Hase-kachel ontwikkelen wij een ventila-
tiesysteem dat de gevraagde verbrandingslucht ook
op de juiste plaats in de verbrandingsruimte krijgt.
De primaire lucht voert zuurstof toe aan het gloed-
compartiment. De secundaire lucht wordt ver-
warmd en naar het vlamcompartiment geleid; zij
vermindert de roetvorming op het glas.
Enkele modellen werken ook met tertiaire lucht, die
doorgaans via de achterzijde van de verbrandings-
ruimte instroomt.
Naargelang de kachelmodellen bedoeld zijn om
uitsluitend hout dan wel hout en bruinkool te ver-
branden, zijn zij uitgerust met een of twee verbran-
dingsluchtregelaars. Hun instellingen en hoe u ze
moet gebruiken vindt u terug in deel 1 van de ge-
bruikershandleiding.
WAARSCHUWING!
Bij een houtvuur met te ver geopende pri-
maire luchtafsluiter bestaat het risico dat
de kachel oververhit wordt (smidsvuur).
Zolang de kachel nog in gebruik is, mag
de secundaire luchttoevoer niet volledig
worden gesloten.
Bij te geringe luchttoevoer, bestaat het
gevaar dat de verbrandingsgassen onvol-
ledig verbranden (smeulend vuur), dat
roet afgezet wordt op de vensters, of nog
dat de opgestapelde houtgassen explosief
verbranden (met een zachte knal ontplof-
fen).
TIP!
Als de haardkachel niet wordt gebruikt,
dient de luchtschuif, ter voorkoming van
warmteverlies door onbedoelde lucht-
stroom met koude lucht, helemaal te wor-
den gesloten.

9. De juiste brandstof

Stook in kachels enkel met rookarme brandstoffen.
Voor uw kachel zijn dat natuurlijke, gekloofde stuk-
ken hout waar de schors nog aanhangt .
U kunt ook houtbriketten conform DIN 51731 Hb2
of met een gelijkwaardige kwaliteit verbranden.
Houd er alstublieft rekening mee, dat houtbriketten
tijdens het branden aan volume toenemen. Redu-
ceer de hoeveelheid brandbaar materiaal afhankelijk
van de verwarmingswaarde van de houtbriketten
met ca. 10-20% ten opzichte van de aangegeven
hoeveelheid voor kachelhout. De instelling van de
bedieningselementen en het gebruik zijn identiek
met de verbranding van kachelhout.
Bruinkoolbriketten zijn maar in bepaalde modellen
bruikbaar (zie gebruikhandleiding deel I).
Beukenblokken zorgen in een kachel voor het mooi-
ste vuur. Wanneer u eik, spar, berk of lork gebruikt,
verdient het aanbeveling om beukenhout bij te voe-
gen. Sprokkelhout en kleine houtblokjes zijn een
goede aanmaakhulp.
Harsrijk naaldhout (bv. spar, pijn, den) geeft vonken
af. Er ontstaat een vliegas dat bij het openen van de
deur van de verbrandingsruimte kan opwaaien.
Opdat uw brandhout een restvochtigheid van max.
20% bereikt, moet dit ca. twee jaar worden be-
waard.
Opgelet!
Wanneer u te vochtig hout verbrandt, gaat
de waterdamp condenseren. Dit zou de
kachel kunnen beschadigen. Bovendien
verliest u zo aan vermogen.
Niet toegelaten is bijvoorbeeld de ver-
branding van:
- vochtig hout (restvocht van meer dan
20%)
- gelakt, gelamineerd, geïmpregneerd of
met kunststof bekleed hout
- met houtbeschermingsmiddelen be-
handeld hout
- huisafval
- papierbriketten (bevatten schadelijke
stoffen, zoals bv. cadmium, lood, zink)
- alle brandbare vloeistoffen (ook me-
thanol, ethanol) en alle brandpasta's
en gels
MILIEU!
Bij de verbranding van deze verboden
stoffen ontstaat een onaangename geur
en treden gezondheids- en milieubelas-
tende emissies op.
Door zulke stoffen in brand te steken over-
treedt u de emissiewetgeving in uw land.
Uw kachel en schoorsteen kunnen door
het gebruik van verkeerde brandstoffen
49

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents