Waterbatterij; Optioneel Filter En Toegang Tot Het Filter; Waterregelkleppen (Optie) - Carrier 42NH Installation, Operation And Maintenance Instructions

Hydronic ducted fan coil units
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 12
4.1.2 - Procedure voor het vervangen van de condensator
Schakel de hoofdstroom uit alvorens werkzaamheden
aan de unit uit te voeren.
Verwijder het filter.
Verwijder het toegangspaneel van de ventilator.
• Verwijder de condensator die op het motorchassis is
bevestigd.
• Neem de platte connectors aan de achterzijde van de
condensator los.
Vervang de condensator en volg daarna bovenstaande
procedure in omgekeerde volgorde.
4.1.3 - Ventilatorbedrading
4.1.3.1 - Meer toeren unit met elektrakast optie.
Deze optie geeft de installateur de mogelijkheid om de
unit aan te sluiten op een klemmen bord in de elektrakast.
De elektrakast kan m.b.v. een schroevendraaier geopend
worden.
Drie van de beschikbare vijf toerentallen worden aangesloten
- (maximale toerental = R1, minimale toerental = R5). Zie
Fig. 13. welke de kleuren van de bedrading beschrijft.
De drie toerentallen zijn aangesloten op een vijfpolige
snelconnector - zie Fig. 13.
4.1.3.3 - Meer toeren unit met HDB of NTC regelaar
Wanneer de unit wordt geleverd met een HDB of een NTC
regelaar , dan worden drie van de vijf toerentallen
aangesloten op een MOLEX connector: zie Fig. 14 voor
HDB en NTC bedrading. De nummering en de kleuren van
de draden zijn gelijk aan die in de elektrakast (zie Fig. 13).

4.2 - Waterbatterij

4.2.1 - Verwijderen van de batterij
WAARSCHUWING: Schakel de hoofdstroom uit alvorens
werkzaamheden aan de unit uit te voeren.
Sluit de afsluiters op de waterslangen.
Laat het water uit de unit lopen door de aftap-
afsluiter open te draaien (zie Fig. 15)
Draai de aansluiting los om de flexibele waterslangen
te demonteren.
Verwijder de aandrijving en noteer wat de koel- en
verwarmingskleppen zijn.
Verwijder de flexibele condensaatafvoerleiding die
door een slangklem (levering derden) op zijn plaats
wordt gehouden.
Verwijder de 2-weg of 4-weg waterregelkleppen.
Afhankelijk van de configuratie kan de koppeling van
de 4-weg klep zijn voorzien van een
omschakelthermostaat koeling/verwarming. Is dit het
geval dan mag deze niet worden verwijderd.
Verwijder de vier bevestigingsschroeven (4 torx
schroeven T20). Trek de batterij met
condensaatafvoerbak naar buiten tot de batterij
compleet is vrijgekomen. Haal vervolgens de batterij
uit de condensaatafvoerbak.
Volg nadat de batterij is vervangen bovenstaande
procedure in omgekeerde volgorde. Zorg dat alle
pakkingen worden vervangen en dat de intrede en
uittrede aansluitingen naar de batterij op correcte wijze
worden gemaakt.
Tijdens het vullen moet de batterij worden ontlucht.
WAARSCHUWING: Het klephuis moet voorzichtig op de
batterijen worden vastgedraaid (15 N·m is voldoende) om
beschadiging te voorkomen.
4.2.2 - Batterij intrede/uittrede en aansluitpositie koeling/
verwarming
Water intrede/uittrede, alle types : Fig. 15.
WAARSCHUWING: Houd rekening met de richting die
de pijl aangeeft op de kleppen, gebaseerd op het type
klep.

4.3 - Optioneel filter en toegang tot het filter

4.3.1 - Beschrijving
De Carrier unit wordt standaard uitgerust met een G1
filter. Als optie kan eveneens een G3 filter geleverd
worden (85% gravimetrisch filter) volgens de EN 779
norm. Het G3 filter voldoet aan de M1 brand classificatie
(volgens de NFP 92-507 norm).
Er zijn verschillende filters beschikbaar:
Unit zonder rechthoekige retouraansluitflens (vlakke
inlaat): toegankelijk via de achterzijde van de unit.
• Unit met rechthoekige retouraansluitflens:
toegankelijk via de onderzijde (luik).
4.3.2 - Vervangen van het filter
Luchtfilters moeten regelmatig worden vervangen. De
levensduur van het filter is afhankelijk van de mate van
vervuiling, die weer afhankelijk is van de plaats van
opstelling.
Als vervuilde filters niet worden vervangen kan de drukval
oplopen, waardoor stofdeeltjes los laten en in de toevoer-
lucht terechtkomen. Bovendien zal de capaciteit van de
unit verminderen door de lagere luchthoeveelheid.
OPMERKING: Let er bij montage boven een verlaagd
plafond op dat de toegang tot en verwijderen van het filter
niet wordt belemmerd door T-liggers.

4.4 - Waterregelkleppen (optie)

De waterregelkleppen zijn van het type 2-weg of 4-weg
(3-weg met ingebouwde bypass). De klep is geschikt voor
een werkdruk van 16 Bar.
Met deze optie is de combinatie (klep + aandrijving)
meestal normaal gesloten (NC). In dien de aandrijving niet
is bekrachtigd of bij een eventuele stroomstoring is het
waterdebiet over de unit afgesloten. Om de installatie te
vullen, te balanceren (inregelen) en te ontluchten moeten
de kleppen open worden gezet. Dit kan worden gedaan
door de aandrijvingen te bekrachtigen door er voeding op
te zetten via de thermostaat of de regelaar (GBS).
Voor de vervanging van deze onderdelen wordt verwezen
naar het hoofdstuk ''4.4.1. - Vervangen van de aandrijving'' .
De elektro-thermische aandrijving zorgt voor een open/
dicht regeling. De voeding van de aandrijving is 230 V
wisselstroom.
49

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents