Veiligheidsvoorschriften - Honda HF1211 Original Instruction

Hide thumbs Also See for HF1211:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1

1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Dienen aandachtig gelezen te worden alvorens de
LET OP!
machine in gebruik te nemen.
A) VOORBEREIDING
1) Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig door. Zorg dat u vertrouwd raakt met de
bedieningsknoppen en in staat bent de machine op de juiste wijze te gebruiken. Leer
hoe u de motor snel kunt uitschakelen.
2) Gebruik de machine uitsluitend voor het doel waarvoor hij is bestemd, dat wil
zeggen voor het maaien en het opvangen van gras. Ieder doel waarvoor de machi-
ne wordt gebruikt dat niet uitdrukkelijk in de gebruiksaanwijzing wordt vermeld kan
gevaarlijk zijn en zou de machine kunnen beschadigen, waardoor de garantie ver-
valt en waarvoor de Fabrikant niet aansprakelijk gesteld kan worden.
3) Laat kinderen of personen die deze gebruiksaanwijzing niet gelezen hebben de
machine niet gebruiken. De leeftijd van de gebruiker kan landelijk gereglementeerd
zijn.
4) Gebruik de machine in geen geval:
– als er personen, met name kinderen of dieren in de buurt zijn;
– als u onder invloed van medicijnen of alcohol e.d. bent omdat deze uw reactie-
vermogen kunnen verminderen.
5) Denk eraan dat de gebruiker van de machine aansprakelijk is voor ongevallen en
onvoorziene gebeurtenissen die personen of hun eigendommen kunnen overkomen.
6) Vervoer geen andere personen dan uzelf.
7) De bestuurder van de machine dient de aanwijzingen voor het besturen van de
machine stipt op te volgen en wel:
– de bestuurder mag niet afgeleid worden en dient alle aandacht bij zijn werk te
houden;
– de bestuurder dient eraan te denken dat het verlies van de macht over het stuur
van de machine, terwijl hij van een helling afglijdt, niet hersteld kan worden door
de rem te gebruiken. De voornaamste oorzaken waardoor u de macht over het
stuur kwijt kunt raken zijn de volgende:
– de wielen hebben niet voldoende grip;
– te hoge snelheid;
– niet goed remmen;
– de machine is niet geschikt voor het doel waarvoor hij wordt gebruikt;
– gebrek aan kennis ten aanzien van de gevolgen die de toestand waarin het ter-
rein zich verkeerd kunnen hebben, in het bijzonder op hellingen.
8) De machine is van een aantal microschakelaars en veiligheidsinrichtingen voor-
zien. U mag deze voorzieningen in geen geval beschadigen of verwijderen, op straf-
fe van verval van de garantie en de fabrikant kan hier dan niet voor aansprakelijk
gesteld worden.
B) VOOR HET GEBRUIK
1) Tijdens het maaien dient u altijd stevige schoenen en een lange broek te dragen.
Gebruik de machine niet met blote voeten of met open sandalen.
2) Controleer het gehele terrein dat u wilt maaien grondig en verwijder alles wat de
machine zou kunnen beschadigen (zoals stenen, takken, ijzerdraad, botten e.d.).
3) LET OP: GEVAAR! De benzine is bijzonder brandbaar.
– bewaar de brandstof in speciale tanks;
– giet de brandstof, met behulp van een trechter, alleen in de open lucht in de tank
en als u dit doet mag u hierbij, en ook niet tijdens het hanteren van de brandstof,
niet roken;
– giet de brandstof in de tank vóórdat u de motor aanzet: als de motor aanstaat of
warm is mag u geen benzine toevoegen of niet de dop van de benzinetank eraf-
draaien;
– als u benzine gelekt heeft mag u de motor niet starten maar dient u de machine
uit de buurt van de plek waar u de benzine gelekt heeft te brengen en te voorko-
men dat er brand ontstaat. U dient te wachten totdat de brandstof verdampt is en
de benzinedampen opgelost zijn;
– draai de doppen van de benzinetank van de machine en van het benzineblik al-
tijd goed dicht.
4) Vervang de geluiddempers als deze defect zijn.
5) Vóór het gebruik dient u een algemene controle te verrichten, met name de toe-
stand van het mes, en dient u te controleren of de bouten en het mes niet versleten
of beschadigd zijn. Vervang het beschadigde of versleten mes en/of de bouten en
bloc om ervoor te zorgen dat het maaidek in balans blijft.
6) Vóórdat u met het maaien begint, dient u de beschermingen op het windkanaal
te monteren (opvangbak en steenbeschermkap).
C) TIJDENS HET GEBRUIK
1) Start de motor niet in gesloten ruimten, waar zich gevaarlijke koolstofmonoxyde
kan ophopen.
2) Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht.
3) Indien mogelijk, maai niet als het gazon nat is.
4) Voordat u de motor start dient u het mes los te koppelen, de versnelling (
dellen met mechanische aandrijving) of de snelheidsregelaar (
drostatische aandrijving) in de "vrije" stand te zetten en de machine op de handrem
te zetten.
5) Maai geen gazons die een helling van meer dan 10° hebben (17%).
NL
2
6) Denk eraan dat er geen "veilige" hellingen bestaan. U dient bijzonder goed op te
letten als u zich op een helling begeeft. Om te voorkomen dat u over de kop slaat,
adviseren wij u:
– niet plotseling te stoppen, weg te rijden of van richting te veranderen terwijl u op
een helling rijdt en u dient altijd een gematigde snelheid aan te houden;
– de koppeling altijd voorzichtig laat opkomen en altijd een versnelling ingescha-
keld te houden (
gelaar (
stand te schuiven;
– snelheid te minderen voordat u aan een helling begint of bij scherpe bochten;
– let op bobbels, taluds en op verborgen gevaren;
– maai het gazon in geen geval in de dwarsrichting ten opzichte van de helling.
7) Koppel het mes los als u over gedeelten rijdt waar geen gras ligt en zet het maai-
dek in de hoogste stand.
8) Gebruik de machine nooit om gras te maaien als de beveiligingen beschadigd zijn
en ook nooit zonder de grasopvangbak of zonder de steenbeschermkap.
9) Wijzig de afstelling van de motor niet en laat het toerental van de motor niet bui-
tengewoon hoog oplopen.
10) Vóórdat u de bestuurdersstoel verlaat dient u:
– het mes los te koppelen;
– de versnelling in zijn vrij te zetten (
de snelheids regelaar in de vrije stand terug te zetten (
statische aandrijving) en de machine op de handrem te zetten.
– de motor uit te schakelen en de contactsleutel eruit te nemen.
11) Koppel het mes los, schakel de motor uit en neem de contactsleutel eruit:
– vóórdat u enige werkzaamheden onder het maaidek uitvoert of vóórdat u het wind-
kanaal leegt;
– vóórdat u de machine controleert, schoonmaakt of ermee werkt;
– nadat u op een vreemd voorwerp gestoten bent. Controleer of de machine be-
schadigd is en voer de nodige reparaties uit vóórdat u de machine opnieuw ge-
bruikt;
– als de machine op een ongebruikelijke manier begint te trillen (probeer onmid-
dellijk de oorzaak van het trillen te vinden en probeer de oorzaak te verhelpen).
12) Koppel het mes tijdens het vervoer los en doe dit telkens als u het mes niet ge-
bruikt. Koppel het mes los en wacht totdat het stilstaat telkens als u de opvangbak
leegt.
13) Schakel de motor uit en koppel het mes los:
– vóórdat u benzine bijvult;
– iedere keer als u de opvangbak verwijdert of opnieuw aanbrengt.
14) Neem gas terug voordat u de motor uitschakelt. Draai, na voltooiing van het
maaien, de benzinekraan dicht, waarbij u de in het boekje vermelde aanwijzingen
dient na te leven.
15) Kom niet met uw handen of voeten in de buurt van of onder de roterende ge-
deelten. Blijf altijd uit de buurt van de uitwerpopening.
16) Het gebruik van andere accessoires dan diegene die door Honda aangeraden
zijn, kan schade aan de machine veroorzaken, die niet door de garantie gedekt zal
zijn.
D) ONDERHOUD EN OPSLAG
1) Laat de bouten en de schroeven vastgedraaid zitten om er zeker van te zijn dat
de machine altijd op een veilige manier gebruiksklaar is. Als u regelmatig onderhoud
aan de machine pleegt zal de werking van de machine veilig blijven en zal het pres-
tatieniveau gelijk blijven.
2) Zet de machine nooit met benzine in de tank in een ruimte waar de benzine-
dampen met vlammen, vonken of een warmtebron in aanraking zouden kunnen ko-
men.
3) Laat de motor eerst afkoelen vóórdat u de machine opbergt.
4) Om het brandgevaar zoveel mogelijk te beperken dient u de motor, de geluid-
demper van het uitwerpmechanisme, de accubak en de benzinetank vrij te houden
van gras, bladeren of teveel vet. Leeg de opvangbak altijd en laat geen zakken of
bakken met gemaaid gras in de opslagruimte achter.
5) Controleer de steenbeschermkap, de opvangbak en het afzuigrooster regelma-
tig op slijtage of beschadiging. In geval van beschadiging dienen deze vernieuwd te
worden.
6) Gebruik de machine, uit veiligheidsoverwegingen, nooit met versleten of be-
schadigde onderdelen. Deze onderdelen moeten vernieuwd en niet gerepareerd
worden. Gebruik altijd originele onderdelen (het mes moet altijd gemerkt zijn met dit
teken
en kunnen gevaarlijk zijn voor de gebruiker.
7) Als u de tank moet legen, dient u dit in de open lucht te doen terwijl de motor
koud is.
8) Trek werkhandschoenen aan als u het mes demonteert en opnieuw monteert.
9) Zorg dat het maaidek opnieuw in balans wordt gebracht nadat het mes geslepen
is.
10) Als de machine opgeborgen of onbeheerd achtergelaten moet worden, dient u
het maaidek omlaag te zetten.
11) Laat de sleutels nooit in het contact zitten of binnen het bereik van kinderen of
personen die de machine niet mogen gebruiken. Haal de sleutel altijd uit het contakt
vóórdat u onderhoudswerkzaamheden aan de machine verricht.
E) VERVOER
mo-
modellen met hy-
1) Als de machine vervoerd wordt met een vrachtwagen of op een oplegger, dient
u het maaidek omlaag te zetten, de handrem aan te trekken en dient u er zeker van
te zijn dat de machine goed vastzit aan het vervoermiddel met behulp van touwen,
kabels of kettingen.
modellen met mechanische aandrijving ) of de snelheidsre-
modellen met hydrostatische aandrijving) geleidelijk naar een hogere
modellen met mechanische aandrijving) of
). Onderdelen van een andere kwaliteit kunnen de machine beschadigen
modellen met hydro-

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents