Luchtfilteronderhoud; Brandstoffilter Vervangen; Stilleggen En Opbergen - Solo 104L Instruction Manual

Hide thumbs Also See for 104L:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 19
Gebruiks- en onderhoudsinstructies

8.5 Luchtfilteronderhoud

Vervuilde luchtfilters verlagen
het vermogen. Ze verhogen ook het
brandstofverbruik en dus de schadelijke stoffen in
de uitlaatgassen. Bovendien kan de motor dan
moeilijker worden gestart.
Principieel dient u, voor u begint te werken en als
u in stofrijke omgevingen werkt, ook tussendoor de
luchtfilter als volgt te reinigen:
Voor u de luchtfilter opent, de startklep sluiten
zodat er geen vuil in de carburateur terecht kan
komen.
 Duw de beugel (a) in, klap het luchtfilterdeksel
(11) een beetje open en neem het in een
draaibeweging af.
 Neem de schuimfilter (c) uit het
luchtfilterdeksel. Reinig de omgeving van de
filter.
 Reinig het luchtfilterhuis (d) en het
luchtfilterdeksel (11) aan de binnenzijde grondig
met een penseel of door voorzichtig uit te
blazen.
 Reinig het filterinzetstuk (c) door het uit te
kloppen of voorzichtig uit te blazen.
Als het filterinzetstuk beschadigd of zo sterk
vervuild is dat het niet meer kan worden gereinigd,
moet het worden vervangen door een origineel
wisselstuk (bestelnr. 25 00 816).
 Plaats de nieuwe of gereinigde schuimfilter in
het luchtfilterdeksel.
 Plaats het luchtfilterdeksel met de twee nokken
(b) [binnenzijde, tegenover de beugel (a)] in de
overeenkomstige twee uitsparingen (b') in het
filterhuis.
 Duw het luchtfilterdeksel op het filterhuis tot de
beugel (a) met een duidelijke klik vergrendelt.
NEDERLANDS 14

8.6 Brandstoffilter vervangen

Het is aan te bevelen de brandstoffilter (34)
jaarlijks in een werkplaats te laten vervangen.
(schematische voorstelling)
De vakman kan met een draadlus voorzichtig aan
de brandstoffilter trekken om de brandstoftank te
openen. Er moet op worden gelet dat de verdikking
van de brandstofslang aan de tankwand niet in de
tank wordt getrokken.

8.7 Stilleggen en opbergen

,
Reinig de machine na het werk.
 Voor de reiniging van de volledige motoreenheid
mag geen reinigingsproduct met oplosmiddelen
of een bijtend reinigingsmiddel worden gebruikt.
Spuit de motor nooit nat af. Veeg de volledige
motor bij voorkeur enkel af met een droge of licht
bevochtigde doek.
 Verwijder met een handborstel alle resten van
snijmateriaal uit het snijgedeelte.
 Vastgekoekte plantresten in de snijzone kunnen
worden verwijderd met de "SOLO universele
reiniger" (bestelnr.: 00 83 116). Na een korte
inwerktijd zijn de resten zacht geworden en
losgekomen, zodat u ze met een doek kunt
afvegen.
 Om corrosie te vermijden is het aan te bevelen
metalen snijwerktuigen te behandelen met de
"SOLO onderhouds- en verzorgingsolie"
(bestelnr.: 00 83 163).
Bewaar het apparaat op een droge en veilige
plaats in een gebouw (garage, kelder, ...). Er
mogen geen open vuren of dergelijke in de
omgeving voorkomen. Onbevoegd gebruik – met
name door kinderen – moet worden vermeden.
Bij werkonderbrekingen van meer dan vier weken
dient u, voor u het apparaat opbergt, de
brandstoftank op een goed geventileerde plaats
leeg te maken. Start de motor bij lege
brandstoftank en laat de carburateur leeglopen tot
de motor stopt. Anders kunnen olieresten uit het
brandstofmengsel de carburateurmonden
verstoppen en kan het starten later moeilijk zijn.

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents