3M DBI SALA 2104700 User Instruction Manual page 65

Sliding beam anchor anchorage connector
Table of Contents

Advertisement

3.0
INSTALLATIE
;
De installatie van het DBI-SALA meeschuivend staalprofielanker moet worden gecontroleerd door een bevoegd
persoon
. De installatie dient te worden gecertificeerd door een gekwalificeerde persoon
1
wordt aan de criteria voor een Gecertificeerde Verankering, of dat het systeem in staat is om de potentiële krachten die
teweeg zouden kunnen worden gebracht tijdens een val op te vangen.
12
3.1
PLANNING: Plan uw valbeveiligingssysteem voordat u het meeschuivend staalprofielanker plaatst. Houd rekening met
alle factoren die uw veiligheid voor, tijdens en na een val kunnen beïnvloeden. Houd rekening met alle eisen, beperkingen
en specificaties die zoals gedefinieerd in deze instructies.
;
Eindstops: Eindstops, die voldoen aan de vereisten voor valstopkracht van paragraaf 2.1, moeten aan
beide uiteinden van het profiel aanwezig zijn. Als het profiel schuin of verticaal staat, moet het meeschuivend
staalprofielanker zich naast de onderste eindstop bevinden, om te voorkomen dat het meeschuivend staalprofielanker
tijdens een val beweegt.
3.2
HET MEESCHUIVEND STAALPROFIELANKER AANBRENGEN: Het meeschuivend staalprofielanker kan worden
geïnstalleerd op profielen die voldoen aan de verankeringsvereisten in paragraaf 2.1. Zie afbeelding 1 voor de toelaatbare
breedte van de profielflens (A) en dikte (B) voor elk model meeschuivend staalprofielanker. Het meeschuivend
staalprofielanker kan worden gemonteerd op de bovenkant (A), aan de onderkant (B) of aan de zijkant (C of D) van het
profiel (zie afbeelding 7). Afbeelding 8 illustreert de installatie van het meeschuivend staalprofielanker. Doe het volgende
om het meeschuivend staalprofielanker te installeren:
1.
Druk op de lipontgrendeling van elke eindhaak, pas de eindhaken aan zodat ze over de profielflens passen met de
connectorring gecentreerd tussen de eindhaken en laat vervolgens de lipontgrendeling los.
2.
Plaats het meeschuivend staalprofielanker op de profielflens met de connectorring in het midden op het profiel. Schuif
de eindhaken naar binnen tot ze vast op de profielflens liggen.
3.
Verplaats de eindhaken met de lipvergrendeling in vergrendelde positie enigszins naar binnen of naar buiten om te
zorgen dat de vergrendelpallen volledig in contact zijn met de balktanden.
;
Speling van de eindhaak: De totale speling tussen de eindhaken en de profielflens mag niet groter zijn dan
15,9 mm. Zie afbeelding 1.
4.
Inspecteer uw installatie om te controleren of het meeschuivend staalprofielanker op geen enkel punt langs de
beoogde bewegingsbaan of bij de profielverbindingen of -uiteinden kan loskomen van het profiel. Verbindingen tussen
profieldelen moeten gelijk liggen met een maximale tussenruimte van 0,5 inch (1,27 mm).
4.0
GEBRUIK
4.1
VÓÓR ELK GEBRUIK: Controleer of uw werkgebied en valbeveiligingssysteem voldoen aan alle criteria die in deze
instructies zijn gedefinieerd. Controleer of er een formeel reddingsplan aanwezig is. Inspecteer het product volgens
de 'Gebruikers'-inspectiepunten zoals gedefinieerd in het 'Logboek voor inspectie en onderhoud'. Als de inspectie een
onveilige situatie of defect aan het licht brengt of als er twijfel bestaat over de veiligheid van het product, moet u dit
onmiddellijk buiten gebruik stellen. Markeer het duidelijk met de tekst "NIET GEBRUIKEN". Zie paragraaf 5 voor meer
informatie.
4.2
VALSTOPVERBINDINGEN: Het meeschuivend staalprofielanker wordt gebruikt met een volledig lichaamsharnas en
energieabsorberende draagriem of Self-Retracting Device (SRD - automatisch blokkerende reddingslijn). Afbeelding 9
illustreert de verbinding van de draagriem (A) of SRD (B) tussen het harnas en het meeschuivend staalprofielanker.
Verbind de draagriem of SRD tussen de D-ring op het meeschuivend staalprofielanker en de D-ring aan de achterkant op
het harnas, zoals aangegeven in de instructies bij de draagriem of SRD.
5.0
INSPECTIE
;
Nadat de apparatuur buiten gebruik is gesteld, mag deze niet opnieuw in gebruik worden genomen totdat een bevoegd
persoon schriftelijk heeft bevestigd dat dit aanvaardbaar is.
5.1
REGELMAAT VAN INSPECTIE: Het product moet voorafgaand aan het gebruik door de gebruiker worden geïnspecteerd
en daarnaast door een andere deskundige persoon dan de gebruiker met intervallen van ten hoogste een jaar. Bij een
hogere frequentie van het gebruik van de apparatuur en zwaardere omstandigheden moet de frequentie van inspecties
door bevoegde personen mogelijk worden verhoogd. De frequentie van deze inspecties moet worden bepaald door de
bevoegde persoon volgens de specifieke omstandigheden van de werkplek.
5.2
INSPECTIEPROCEDURES: Inspecteer dit product volgens de procedures in het 'Logboek voor inspectie en onderhoud'.
De documentatie van elke inspectie moet worden bijgehouden door de eigenaar van deze apparatuur. Een inspectie- en
onderhoudslogboek moet in de buurt van het product worden geplaatst of anderszins gemakkelijk toegankelijk zijn voor
gebruikers. Het wordt aanbevolen om het product te markeren met de datum van de volgende of laatste inspectie.
5.3
DEFECTEN: Als het product niet opnieuw in gebruik kan worden genomen vanwege een bestaand defect of een onveilige
toestand, moet het product worden vernietigd of naar 3M of een door 3M geautoriseerd servicecentrum worden gestuurd
voor reparatie.
1 Deskundige:
Een persoon die in staat is om bestaande en voorspelbare gevaren in de werkomgeving of -omstandigheden te identificeren die onhygiënisch,
gevaarlijk of riskant zijn voor werknemers en die bevoegd is om direct corrigerende acties te ondernemen om gevaren te elimineren.
2  Gekwalificeerd persoon:
Deze persoon moet in staat zijn tot het ontwerpen, analyseren, evalueren en specificeren van producten op het gebied van valbeveiliging.
Een persoon met een erkende graad of een professioneel certificaat en uitgebreide ervaring op het gebied van valbeveiliging.
65
die aangeeft dat voldaan
2

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents