Grundfos ALPHA1 Series Installation And Operating Instructions Manual page 354

8. Instellen van de pomp
8.1 Pompinstelling voor systeemtype
A
B
C
D
Afb. 10 Keuze van pompinstelling voor systeemtype
Fabrieksinstelling = hoogste proportionele-drukcurve (PP2).
Aanbevolen en alternatieve pompinstellingen volgens afb. 10:
Pos. Systeemtype
A Vloerverwarming
B Twee-pijps systeem
C Eén-pijps systemen
D Huishoudelijk water
* Zie paragraaf 14.1 Richtlijnen voor capaciteitscurves.
Veranderen van aanbevolen naar alternatieve pompinstelling
Verwarmingssystemen zijn "langzame" systemen die niet binnen
enkele minuten of uren op het optimale bedrijf kunnen worden
ingesteld.
Als de aanbevolen pompinstelling niet de gewenste warmtever-
deling geeft in de kamers van het huis, verander dan de pompin-
stelling naar het getoonde alternatief.
Uitleg bij pompinstellingen in relatie tot capaciteitscurves, zie
paragraaf 11. Pompinstellingen en pompcapaciteit.
354
Aanbevolen
Laagste constante-drukcurve (CP1)*
Hoogste proportionele-drukcurve (PP2)*
Laagste proportionele-drukcurve (PP1)*
Constant toerental, I*
8.2 Pompregeling
Tijdens bedrijf zal de opvoerhoogte van de pomp worden gere-
geld volgens het principe "regeling op basis van proportionele
druk" (PP) of "regeling op basis van constante druk" (CP).
In deze regelmodi wordt de pompcapaciteit en dus ook het
stroomverbruik aangepast aan de warmtevraag in het systeem.
Regeling op basis van proportionele druk
In deze regelmodus wordt het drukverschil over de pomp gere-
geld op basis van het debiet.
De proportionele-drukcurven worden weergegeven met
PP2
en pompcapaciteit.
Regeling op basis van constante druk
In deze regelmodus wordt een constant drukverschil over de
pomp in stand gehouden, ongeacht het debiet.
De constante-drukcurven worden weergegeven met
en zijn de horizontale prestatiecurven in de Q/H-diagrammen.
Zie paragraaf 11. Pompinstellingen en pompcapaciteit.
III II I POWER III III
III II I POWER III III
III II I POWER III III
III II I POWER III III
Pompinstelling
Hoogste constante-drukcurve (CP2)*
Laagste proportionele-drukcurve (PP1)*
Hoogste proportionele-drukcurve (PP2)*
Constant toerental, II of III*
in de Q/H-diagrammen. Zie paragraaf 11. Pompinstellingen
II II I I POWER POWER
( OK )
II II I I POWER POWER OWER O R
( OK )
II II I I POWER POWER
( OK )
II II I I POWER POWER ER
( OK )
Alternatief
PP1 en
CP1 en CP2