Monteren - Kessel Aqualift F XL Installation And Operating Instructions Manual

Lifting station mono/duo
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 19
5

Monteren

5.1
Algemene montage-informatie
Veiligheid
WAARSCHUWING
Installaties zijn zwaar en onhandzaam.
Ze moeten met een geschikt transportmiddel (kraan, palletwagen etc.) worden getransporteerd. Bij transport met
hijs- of hefgereedschap moet de installatie goed op een voldoende stabiele pallet zijn vastgemaakt.
Als de installatie versjouwd moet worden, is het aan te raden om de afvalwaterpomp(en) te demonteren om het
gewicht te verminderen. Als deze gedemonteerd is/zijn, moet de installatie vóór inbedrijfstelling bovendien op dicht-
heid bij de pompflens worden gecontroleerd.
De pompflens mag niet worden gedemonteerd (zie ook de paragraaf "Onderhoudswerkzaamheden").
Zorg voor voldoende ruimte voor onderhoudswerkzaamheden conform de richtlijnen en normen (DIN EN 12056-4 en
DIN EN 12050-1). Wij adviseren minimaal 60 cm vrije ruimte rondom de installatie.
Als een geluiddempende ondermat (toebehoor) is voorzien, moet hij zo worden geplaatst dat de installatie erop kan
staan.
Montagevoorwaarden
De vloer waarop de installatie moet worden geplaatst, moet vlak en voldoende draagkrachtig zijn. Houd rekening met het
gewicht in gevulde toestand: het reservoirvolume in kg plus 70 tot 250 kg, afhankelijk van de variant.
De ondergrond moet geschikt zijn voor de vloerbevestigingen die het drijven van de installatie moeten voorkomen (0,9 kN
per schroef).
Aansluitleidingen (toevoer, uitloop en be- en ontluchting) moeten zelfdragend worden bevestigd: ze mogen de installatie
niet belasten.
Het vulvolume van de persleiding mag niet groter zijn dan het nettovolume van de installatie (DIN EN 12056-4).
Nettovolume
(A)
Horizontale toevoer
(B)
Toevoer van boven (alleen Duo)
(1)
(2)
(3)
(4)
Het nettovolume van de installatie wordt bepaald door de
IN- en UIT-schakelpunten en de nalooptijd. Als hier geen
rekening mee wordt gehouden, kunnen in de toevoerleiding
afzettingen ontstaan, wat leidt tot functiestoringen.
Afhankelijkheid van het nettovolume van de toevoerposi-
tie (zie paragraaf "Nettovolumes").
5.2
Toevoer monteren
Toevoerleiding op de aansluiting (1) monteren.
De toevoer kan optioneel op een boorvlak (zie "Product-
omschrijving", pagina 74) worden gemonteerd.
Zorgen dat:
De toevoer boven de niveausensor voor het inschake-
len van de pomp(en) wordt geplaatst. Anders ontstaat er
terugstuw in de toevoer.
Alternatief kunnen de schakelpunten worden aangepast.
De toevoer niet direct naast de niveausensor wordt
geplaatst: de werking van de voeler kan worden beïn-
vloed door vervuilingen en het binnenstromende afvalwa-
ter.
Eventueel kunnen de montageposities van de niveausen-
sor en deksel worden omgewisseld.
De gebruikte gatenzagen en de doorvoerdichtingen bij
elkaar passen.
Het midden van het boorgat op de middellijn van het
boorvlak wordt uitgelijnd.
De randen van het geboorde gat niet worden afge-
braamd: dit kan tot lekkages leiden.
78 / 108
Alarm
AAN 2
AAN 1
UIT 1
Opvoerinstallatie / Inbouw- en bedieningshandleiding
010-907

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents