NORAUTO 2274268 Safety Information Manual page 15

Enhanced child restraint system
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 31
INSTALLATIE
WAARSCHUWING: Als het kind niet goed is bevestigd dan kan het bij plots remmen of een aanrijding door het voertuig worden geslingerd,
met ernstig letsel of de dood tot gevolg.
VOORWAARTSE GERICHTE INSTALLATIE
Het wordt aanbevolen dat kinderen in een achterwaarts gericht verbeterd kinderbeveiligingssysteem reizen tot ze minstens 2 jaar oud zijn.
Het hoofd, de nek en de ruggengraat van een baby worden minder goed ondersteund in een voorwaarts gerichte positie.
INSTALLATIE MET ISOFIX EN STEUNPOOT (40-105 CM)
1.
Plaats het verbeterde kinderbeveiligingssyteem achterwaarts gericht in een compatibele autostoel.
2.
Druk op de ISOFIX-knop om de twee ISOFIX-vergrendelingsarmen aan de onderkant naar buiten te trekken.
Controleer of de indicator rood kleurt, dit betekent dat de ISOFIX-bevestigingen ontgrendeld zijn.
OPMERKING: De ISOFIX-bevestigingspunten bevinden zich tussen het oppervlak en de rugleuning van de autostoel.
3.
Plaats de ISOFIX-bevestigingen op één lijn met de metalen verankeringen aan de onderkant van de rugleuning van de autostoel en
druk deze erin tot ze vastklikken.
groen kleurt als teken dat ze veilig bevestigd zijn.
PAS OP: Controleer na de ISOFIX-installatie of het verbeterde kinderbeveiligingssysteem goed vastzit. Als het verbeterde
kinderbeveiligingssysteem niet stabiel is en kan bewegen, installeer het dan opnieuw.
groen
4.
Trek de steunpoot uit en stel deze in op de maximale hoek.
5.
Stel de lengte van de steunpoot zo in dat deze volledig contact heeft met de grond van het voertuig. De indicator kleurt groen.
6.
Selecteer een achterwaarts gerichte rugleuningpositie 5 (blauw).
OPMERKING: Voor kinderen van deze grootte mag het kinderzitje alleen in de achterwaarts gerichte positie en onder een maximale hellingshoek
(liggend) worden geïnstalleerd. Om er zeker van te zijn dat het autostoeltje correct is geïnstalleerd, dient u het voor gebruik te schudden.
OPMERKING: Test door aan het verbeterde kinderbeveiligingssysteem te trekken om er zeker van te zijn dat het vergrendeld is.
INSTALLATIE MET ISOFIX EN STEUNPOOT (76-105 CM)
BELANGRIJK - GEBRUIK HET NIET VOORWAARTS GERICHT ALS HET KIND JONGER IS DAN 15 MAANDEN.
1.
Plaats het verbeterde kinderbeveiligingssysteem op de juiste plaats, naar voren gericht (in de rijrichting), plat op de onderkant van de
autostoel en tegen de rugleuning.
2.
Druk op de ISOFIX-knop om de twee ISOFIX-vergrendelingsarmen aan de onderkant naar buiten te trekken.
of de indicator rood kleurt, dit betekent dat de ISOFIX-bevestigingen ontgrendeld zijn.
OPMERKING: De ISOFIX-bevestigingspunten bevinden zich tussen het oppervlak en de rugleuning van de autostoel.
3.
Plaats de ISOFIX-bevestigingen op één lijn met de metalen verankeringen aan de onderkant van de rugleuning van de autostoel en
druk deze erin tot ze vastklikken.
groen kleurt als teken dat ze veilig bevestigd zijn.
PAS OP: Controleer na de ISOFIX-installatie of het verbeterde kinderbeveiligingssysteem goed vastzit. Als het verbeterde
kinderbeveiligingssysteem niet stabiel is en kan bewegen, installeer het dan opnieuw.
4.
Trek de steunpoot uit en stel deze in op de maximale hoek.
5.
Stel de lengte van de steunpoot zo in dat deze volledig contact heeft met de grond van het voertuig. De indicator kleurt groen.
6.
Selecteer een voorwaartse positie van 1 tot 4 (rood).
KLIK
OPMERKING: Test door aan het verbeterde kinderbeveiligingssysteem te trekken om er zeker van te zijn dat het vergrendeld is.
HET KIND BEVESTIGEN
WAARSCHUWING: Als uw kind niet correct is bevestigd in het verbeterde kinderbeveiligingssysteem kan het tijdens een botsing door het
voertuig worden geslingerd, wat kan leiden tot ernstig letsel of de dood.
1.
Spreid de riemen van de vijfpuntsgordel open.
2.
Plaats uw kind in een zittende positie in het verbeterde kinderbeveiligingssysteem.
3.
Het kind moet plat op het kinderzitje zitten met de rug tegen de rugleuning, zonder dat er ruimte is achter het kind. Laat uw kind niet
naar voor hangen. Steek de armen van het kind voorzichtig door de lussen van de vijfpuntsgordel.
4.
Bevestig de sluittip in de sluiting. Controleer of de schouderriemen op de juiste hoogte zitten. De riemen moeten goed vastzitten en
mogen niet gedraaid zitten!
U hoort een KLIK! Controleer of de indicator langs beide zijden van de ISOFIX-vergrendelingsarmen
KLIK
U hoort een KLIK! Controleer of de indicator langs beide zijden van de ISOFIX-vergrendelingsarmen
groen
U hoort een KLIK!
U hoort een KLIK!
Controleer
13
NL

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents