Lijst Met Onderdelen - NORAUTO 2274268 Safety Information Manual

Enhanced child restraint system
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 31
6.
Controleer voor elk gebruik of het verbeterde kinderbeveiligingssysteem veilig is vergrendeld.
NL
7.
Als de stoel van het voertuig een verstelbare rugleuning heeft, zorg er dan voor dat deze in de meest verticale positie staat en veilig
is vergrendeld. Een rugleuning die niet in de juiste positie staat of niet is vergrendeld, verhindert een correcte installatie van het
kinderzitje en voorkomt een goede bescherming van het kind.
8.
Gebruik het verbeterde kinderbeveiligingssysteem NIET als de oren van het kind boven de hoofdsteun van het verbeterde
kinderbeveiligingssysteem uitkomen.
9.
Laat u tijdens het rijden NOOIT afleiden door een huilend kind. Haal een kind nooit uit het verbeterde kinderbeveiligingssysteem om
het te troosten terwijl het voertuig in beweging is.
10.
Geef kinderen GEEN items zoals een lolly of een ijsje op een stokje. Dergelijke items kunnen een kind verwonden als het voertuig moet
uitwijken of een hobbel raakt.
11.
Leg scherpe of zware voorwerpen in de kofferbak. Alles wat los zit, kan dodelijk zijn bij een aanrijding.
12.
Bij koud weer hebben kinderen mogelijk een extra deken nodig. Plaats het kind dan eerst in het verbeterde kinderbeveiligingssysteem
en leg het deken daarna over zowel het kind, met de gordel aan, als over het verbeterde kinderbeveiligingssysteem.
13.
Plaats het verbeterde kinderbeveiligingssysteem tegen de rijrichting tot het kind meer dan 9 kg weegt.
GEBRUIK VOOR PREMATURE KINDEREN
Voordat u dit verbeterde kinderbeveiligingssysteem gebruikt voor te vroeg geboren kinderen of kinderen met een laag geboortegewicht,
moet u controleren of aan de vereisten voor kinderen is voldaan. Bovendien moeten de richtlijnen in dit hoofdstuk worden gevolgd.
1.
Alle kinderen moeten zo lang mogelijk achterwaarts gericht in de auto reizen.
2.
Te vroeg geboren baby's en baby's met een laag geboortegewicht lopen extra risico op ademhalingsmoeilijkheden en hartproblemen
wanneer ze in een verbeterd kinderbeveiligingssysteem worden geplaatst.
3.
Het is verplicht voor alle zuigelingen die eerder dan 37 weken zijn geboren en alle pasgeborenen die bij de geboorte minder dan
2,26 kg wegen, hen vóór hun eerste autorit te controleren op ademhalingsmoeilijkheden of hartritmestoornissen wanneer ze in een
achterwaarts gericht verbeterd kinderbeveiligingssysteem reizen.
4.
Het wordt aanbevolen dat het ziekenhuispersoneel uw kind in het verbeterde kinderbeveiligingssysteem observeert gedurende
een periode van 90 tot 120 minuten of de duur van de reis, afhankelijk van wat het langst is. Deze observatieperiode moet worden
uitgevoerd met het kind in de juiste positie zoals beschreven in deze instructies en met het verbeterde kinderbeveiligingssysteem in
een hoek die is goedgekeurd voor gebruik in het voertuig. Het ziekenhuispersoneel zal controleren op ademhalingsmoeilijkheden of
hartritmestoornissen.
5.
De kinderarts van het kind zal u laten weten of er speciale overwegingen voor het reistraject zijn. Het aantal reizen en de duur van de
tijd dat het kind in het verbeterde kinderbeveiligingssysteem zit, moet tot een minimum worden beperkt. Een verzorger moet op de
achterbank meerijden om toezicht te houden op de zuigeling tijdens het traject.

LIJST MET ONDERDELEN

1.
Hoofdsteunkussen*
2. Stoelhoes
3. Schouderkussen
4. Schouderriem
5. Gespsluiting
6. Riemontgrendelingsknop
7. Gesp
8. Kruiskussen
9. Riemversteller
10. Verstelknop hoofdsteun
11. Hoofdsteun
12. Slaapkussen
13. Rugleuningversteller
14. Basis
15. 360° draaibare versteller
16. Indicator steunpoot
17. Afstelstang
18. Vak voor de gebruikerhsandleiding
19. ISOFIX-vergrendelingsarmen
20. ISOFIX-bevestigingspunt
21. ISOFIX-ontgrendelingsknop
22. Verstellerknop
23. Steunpoot
GEBRUIK
GEBRUIK VAN DE VIJFPUNTSGORDEL
1.
Neem beide gespsluitingen vast. De rechterkant moet iets hoger worden gehouden.
2.
Klik de twee gespsluitingen samen. Let op de voor- en achterkant van de gespsluitingen.
3.
Verschuif ze op de gesp om het gordelharnas strak te trekken. U hoort een KLIK.
4.
Trek de riemen van het gordelharnas strak. Controleer of de gesp is gesloten.
10
10
1
2
11
3
4
5
12
6
7
8
13
9
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents