Kärcher ICH 80/16 Ps Manual page 68

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 19
Ontploffings- en brandgevaar bij gebruik
van overeenkomstige reinigingsmiddelen
en reststoffen in reservoirs. Contacteer in
die gevallen Kärcher om na te gaan hoe de
overeenkomstige reinigingsmiddelen ge-
bruikt worden.
LET OP
Om beschadigingen aan de reinigingskop
te vermijden, moet gelet worden op een
vrije positionering in het reservoir. De reini-
gingskop mag in geen geval tegen de wand
van het reservoir botsen.
Persoonlijke bescherming
Bij het reinigen van ge-
luidsversterkende onder-
delen dient men gehoorbe-
scherming te dragen ter
voorkoming van gehoorbe-
schadigingen.
In functie van de concentratie en het ge-
zondheidsrisico van de gebruikte reini-
gingsvloeistof moet de volgende veilig-
heidsuitrusting gedragen worden:
– vloeistofafstotende veiligheidskledij
– veiligheidsbril of gezichtsbescherming
– dichte handschoenen
– dicht schoeisel
Geautoriseerde bedieners
Geautoriseerde bedieners zijn personen
die het 18e levensjaar beëindigd hebben
en in staat zijn om die installatie te bedie-
nen (uitzonderingen voor personen in op-
leiding zie BGV D15 §6).
Wat te doen in noodgevallen
 Afzonderlijke hogedrukpomp uitscha-
kelen.
 Toevoer van de reinigingsvloeistof slui-
ten.
Indeling zones
Explosiegevaarlijke bereiken worden in
functie van de frequentie en de duur van
het optreden van gevaarlijke explosieve at-
mosferen in de verordening inzake be-
drijfsveiligheid (BetrSichV) en de norm EN
1127-1 in zones ingedeeld.
De definities van de zones valt binnen
de verantwoordelijkheid van de exploi-
tant.
Instructies voor de indeling van de zones
vindt u in de verordening inzake bedrijfs-
veiligheid (BetrSichV), de norm EN 1127-1,
de BGR 104 – ex-richtlijn van de BG Che-
mie en in de norm EN 60079-10.
– Zone 0
Zone 0 is een bereik waar constant, ge-
durende langere tijd of frequent een ge-
vaarlijke explosieve atmosfeer als
mengsel van lucht en brandbare gas-
sen, dampen of nevels voorhanden zijn.
68
– Zone 1
Zone 1 is een bereik waar zich bij een
normale werking occasioneel een ge-
vaarlijke explosieve atmosfeer als
mengsel van lucht en brandbare gas-
sen, dampen of nevels kan vormen.
– Zone 2
Zone 2 is een bereik waar zich bij een
normale werking geen of slechts gedu-
rende korte tijd een gevaarlijke explo-
sieve atmosfeer als mengsel van lucht
en brandbare gassen, dampen of ne-
vels kan vormen.
– Zone 20
Zone 20 is een bereik waar gedurende
lange tijd of frequent een gevaarlijke ex-
plosieve atmosfeer in de vorm van een
wolk uit in de lucht voorhanden brand-
baar stof voorhanden is.
– Zone 21
Zone 21 is een bereik waar zich bij een
normale werking occasioneel een ge-
vaarlijke explosieve atmosfeer in de
vorm van een wolk van in de lucht voor-
handen brandbaar stof kan vormen.
– Zone 22
Zone 22 is een bereik waar zich bij een
normale werking geen of slechts gedu-
rende korte tijd een gevaarlijke explo-
sieve atmosfeer in de vorm van een
wolk van in de lucht voorhanden brand-
baar stof kan vormen.
Bijzondere omstandigheden in het
Ex-bereik
1 De binnenreiniger mag in zone 0 van
reservoirs alleen gebruikt worden in-
dien de reservoirs een grootte van 3 m
diameter bij een courante reservoir-
hoogte of een vergelijkbare grootte niet
overschrijden.
2 Het massagehalte van de reinigings-
vloeistof aan niet-opgeloste vaste stof-
fen mag niet hoger liggen dan 1%.
3 De binnenreiniger moet elektrostatisch
geaard worden.
4 De pomp voor de reinigingsvloeistof
mag alleen gebruikt worden indien ze
met vloeistof is gevuld.
5 De nominale druk van de pomp mag bij
de werking met oplosmiddel niet hoger
zijn dan 5 MPa.
6 Het volume van de pomp mag bij de
werking met oplosmiddel niet hoger zijn
dan 50 l/min.
7 Het toerental van de reinigingskop mag
bij koudebedrijf de 40 t/min niet over-
schrijden.
8 De gebruikstemperatuur van de reini-
gingsvloeistoffen op basis van tenside
en water met reinigingsmiddelen mag
niet hoger zijn dan 90°C (zie tabel in de
technische fiche/reinigingsvloeistoffen).
9 De gebruikstemperatuur van de reini-
gingsvloeistoffen op basis van oplos-
middelen, logen en zuren mag niet ho-
ger zijn dan 60°C (zie tabel in de tech-
nische fiche/reinigingsvloeistoffen).
2
-
NL
10 De binnenreiniger moet na een gepaste
bedrijfsduur gecontroleerd worden op
perfecte toestand en functie (o.a. lagers
op slijtage en reminrichting op functio-
naliteit). Indien nodig moet een repara-
tie door de klantenservice uitgevoerd
worden.
11 De binnenreiniger mag alleen gebruikt
worden met reinigingsvloeistoffen en in
mediums tegen dewelke de materialen
voldoende bestand zijn.
12 Reinigingsvloeistoffen die brandbare
oplosmiddelen bevatten, moeten over-
eenstemmen met de ontstekingsgroe-
pen IIA en IIB. Oplosmiddelen van de
ontstekingsgroep IIC mogen niet ver-
spreid worden.
13 De binnenreiniger mag zich niet con-
stant, maar alleen tijdens de reiniging
van het reservoir in zone 0 bevinden. De
in het kader van BetrSichV geldende
bedrijfsvoorschriften en andere nationa-
le bepalingen moeten gerespecteerd
worden. Er moet rekening gehouden
worden met het feit dat de verbinding re-
servoir / in het reservoir gebrachte bin-
nenreiniger niet vlamveilig is.
14 Slangen moeten elektrostatisch gelei-
dend zijn (weerstand R < 1000000
Ohm).
15 Er mogen alleen reinigingsvloeistoffen
met een geleidingsvermogen G > 1000
pS/m gebruikt worden.
16 Alle delen die in contact komen met het
medium moeten aangesloten zijn aan
het aardingssysteem.
17 De binnenreiniger moet steeds gevrij-
waard blijven van stofophopingen.
18 Fundamenteel is de analyse van het
ontstekingsgevaar en de beoordeling
van alle onderdelen op het vlak van be-
scherming tegen ontstekings- en explo-
siegevaar in de verantwoording van de
exploitant van de installatie. Hij is be-
voegd voor de indeling in zones om te
beschermen tegen explosiegevaar en
voor de evaluatie van de ontstekingsri-
sico's van de installatie en het bedrijf
(ATEX-richtlijn 1999/92/EG). Hij moet
de installatie uitbaten volgens de gel-
dende richtlijnen (bijv. TRBS 2152,
TRBS 2153 en TRGS 727 of vergelijk-
bare lokale richtlijnen van de plaats/het
land waar het bedrijf gevestigd is).
19 Temperatuur en druk van de reinigings-
vloeistof moet door de installatie perma-
nent, het best redundant, worden ge-
controleerd. Indien de maximale toe-
voertemperatuur resp. de maximale toe-
voerdruk worden overschreden, moet
de installatie automatisch stoppen en de
toevoer van reinigingsvloeistof worden
onderbroken. Daarvoor is de exploitant
van de installatie verantwoordelijk.
20 Hogedrukstralen kunnen elektrostati-
sche lading veroorzaken in hun omge-
ving, als de omgevingsatmosfeer daar-
toe geneigd is. Daar moet op gelet wor-
den bij tanks met reststoffen. Daarvoor
is de exploitant van de installatie ver-
antwoordelijk.

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents