Voor de inbedrijfstelling
Afladen
GEVAAR
Verwondings- en beschadigingsgevaar!
Geen vorkheftruck gebruiken om het appa-
raat te lossen.
Ga bij het afladen als volgt te werk:
Kunststof pakband opensnijden en folie
verwijderen.
Spanbandbevestiging bij de aanslag-
punten verwijderen.
Vier gemarkeerde vloerplanken van de
pallet zijn met schroeven bevestigd.
Schroef deze planken er af.
Leg de planken op de kant van de pal-
let. Plaats de planken zo, dat ze voor de
wielen van het apparaat liggen. Beves-
tig de planken met de schroeven.
De in de verpakking bijgevoegde bal-
ken voor ondersteuning van de helling
gebruiken.
Houten blokken voor het vastzetten van
de wielen verwijderen en onder de hel-
ling schuiven.
Veegmachine zonder
zelfaandrijving bewegen
Gevaar
Verwondingsgevaar! Voor het inleggen
vande vrijloop moet het apparaat beveiligd
worden tegen wegrollen.
OPMERKING
Beweeg de veegmachine zonder zelfaan-
drijving niet over lange afstanden en niet
sneller dan 6 km/h.
1 Stand vrijloophendel bovenaan - appa-
raat kan verschoven.
Kap van apparaat openen/ en vastzet-
ten
Vrijloophefboom in de bovenste positie
laten vastklikken.
Rijaandrijving is zo buiten werking.
Apparaatkap sluiten.
Het apparaat kan verschoven worden.
Veegmachine met zelfaandrijving
bewegen
1 Stand vrijloophefboom omlaag - appa-
raat is rijklaar
Vrijloophefboom in de onderste positie
laten vastklikken.
Apparaatkap sluiten.
Het apparaat is rijklaar.
Inbedrijfstelling
Algemene aanwijzingen
Veegmachine op een egaal oppervlak
neerzetten.
Sleutel verwijderen.
Gasfles monteren/vervangen
(Alleen KM 100/100 R LPG)
Waarschuwing
Er dienen alleen goedgekeurde ruilflessen
van 11 kg inhoud te worden gebruikt.
Gevaar
Verwondingsgevaar!
– Veiligheidstechnische richtlijnen voor
vloeibaar gas-motorvoertuigen in acht
nemen.
– IJsvorming en schuimend-gele afzettin-
gen op de gasfles duiden op een lek.
– De flessen mogen alleen door hierin
geenstrueerde personen worden uitge-
voerd.
– Drijfgasflessen mogen niet in garages
en niet in ruimtes onder de aarde wor-
den gewisseld.
– Bij het wisselen van de flessen niet ro-
ken en geen open verlichting gebrui-
ken.
– Bij het wisselen van de fles het afsluit-
ventiel van de vloeibaargasfles stevig
dichtdraaien en afschermkap direct op
de lege fles plaatsen.
2
3
Gasfles zo neerzetten, dat de aansluit-
schroefdraad van het afsluitventiel
loodrecht naar boven wijst.
Beugelsluiting dichtmaken.
Veiligheidspal aanbrengen.
Afschermkap (1) van aansluitventiel
van de gasfles nemen.
5
-
NL
Gasslang met wartelmoer (2) vastdraai-
en (sleutelwijdte 30 mm).
OPMERKING
De aansluiting draait linksom.
WAARSCHUWING
Gas-aftapventiel (3) pas openen voor het
starten van het apparaat (zie hoofdstuk Ap-
paraat starten).
WAARSCHUWING
Gevaar door uitstromend gas. Gasslang zo
verleggen / vastmaken, dat deze niet bo-
ven het apparaat uitsteekt en bij het rijden
afgetrokken kan worden.
Alleen KM 100/100 R G
Gevaar
Explosiegevaar!
– Uitsluitend de in de gebruiksaanwijzing
aangegeven brandstof mag worden ge-
bruikt.
– Niet in gesloten ruimtes tanken.
– Roken en open vuur is verboden.
– Let erop dat er geen brandstof op hete
oppervlakken komt.
Motor uitzetten.
Kap van apparaat openen/ en vastzet-
ten
Brandstofinhoud aan de tankweergave
controleren.
Tankdop openen.
'Normale loodvrije benzine' tanken.
Tank maximaal tot 1 cm onder de on-
derkant van de vulopening vullen.
Overgelopen brandstof afvegen, trech-
ter verwijderen en tankdop sluiten.
Apparaatkap sluiten.
Chauffeursstoel instellen
Hefboom stoelverstelling naar binnen
trekken.
Stoel verschuiven, hefboom loslaten en
1
vastzetten.
Door vooruit- en terugbewegen van de
stoel controleren of hij vast zit.
Tanken
Werking
63