NOTE
TWO KEYS ARE SUPPLIED WITH THE
VEHICLE (A SPARE ONE).
KEEP THE SPARE KEY IN A DIFFER-
ENT PLACE, NOT WITH THE VEHICLE.
OFF: The engine and lights cannot be set
to work. The ignition key can be extrac-
ted.
ON: The engine and lights can be set to
work. The key cannot be extracted.
LOCK: The steering is locked. The en-
gine and lights cannot be set to work. The
ignition key can be extracted.
01_10
Locking the steering wheel
To lock the steering:
Turn the handlebar fully to the
left.
Turn the ignition key to the
"LOCK"position.
N.B.
BIJ HET VOERTUIG WORDEN TWEE
SLEUTELS GELEVERD (ÉÉN RESER-
VESLEUTEL).
BEWAAR
NIET OP HET VOERTUIG.
OFF: De motor en de lichten kunnen niet
in werking worden gesteld. Het is moge-
lijk om de sleutel te verwijderen.
ON: De motor en de lichten kunnen in
werking worden gesteld. Het is niet mo-
gelijk om de sleutel te verwijderen.
LOCK: Het stuur is geblokkeerd. De mo-
tor en de lichten kunnen niet in werking
worden gesteld. Het is mogelijk om de
sleutel te verwijderen.
Inschakeling van het stuurslot
Om de stuurinrichting te blokkeren:
Draai het stuur volledig naar
links.
Met de ontstekingssleutel draait
men de ontstekingsschakelaar
in positie «LOCK».
23
DE
RESERVESLEUTEL