NL
• De kachel zonder kanalisering heeft een variabel luchtdebiet van minimaal 50m3/h tot maximaal 162
m3/h, en een luchttemperatuur die varieert van minimaal 83°C tot maximaal 108°C, deze gegevens
gelden voor elk van de twee bovenuitgangen en de middelste omgevingsventilator.
• Voor de kanalisering wordt aangeraden een buis t gebruiken die niet langer is dan 6 meter, met niet
meer dan 3 bochten van 90°, anders verliest de warme lucht haar doeltreffende werking.
• Gebruik buizen met een diameter van 80 mm met gladde binnenwanden.
• Als de buizen koude muren moeten passeren, isoleer de buis dan met isolatiemateriaal.
• Plaats in de uitlaatopening een beschermrooster van grof gaas, met een totaal netto-oppervlak van
minimaal 24 cm2.
• Na 6 meter buis kan er een luchtdebiet zijn dat varieert van minimaal 30 m3/h tot maximaal 80 m3/h,
en een luchttemperatuur die varieert van minimaal 50°C tot maximaal 80°C (deze waarden zijn in
het testlaboratorium geregistreerd, in de installatieruimte kunnen zowel het debiet als de temperatuur
verschillen vertonen).
• Indien men het luchtdebiet wenst te verhogen, moet op de uitgang van de buis een kleine wandventilator
met een debiet van meer dan 80 m3/h geïnstalleerd worden, dit moet uitgevoerd worden door een
geautoriseerd technicus.
• Met de fabrieksparameters wordt 1/3 van de door de kachel geproduceerde warmte afgegeven in de
ruimte van installatie van de kachel. 1/3 deel verlaat vervolgens de kanalisering aan de rechterkant en
1/3 die aan de linkerkant.
• Om de beste prestaties te verkrijgen, moeten het vermogen en het luchtdebiet met elkaar in balans
gebracht worden (zie INSTELLING VENTILATOREN op pag. 229). Deze handeling moet uitgevoerd
worden met de hulp van een geautoriseerd technicus.
222
Fig. 32 - Voorbeeld van kanalisering
VENUS - GIOIA