Aansluitingen met externe apparaten
Alle verbindingskabels moeten afgeschermd zijn. De afscherming moet aan beide zijden van de kabel royaal worden bevestigd
op de behuizing van de stekker.
De kabels mogen niet naast stroomkabels worden gelegd. Wanneer dit niet kan worden voorkomen, moet de afstand tussen de
kabels minimaal 0,5 m zijn.
Temperatuurbereik van de leidingen: −15 ... +80 °C.
Er mogen alleen apparaten met stroomkringen worden aangesloten die aan de eis 'Safety Extra Low Voltage' (SELV) voldoen.
In het algemeen zijn dit apparaten die volgens EN 62368-1 zijn gekeurd.
Installatie van dataleidingen
De datakabels moeten volledig afgeschermd zijn en voorzien van een metalen of gemetalliseerde stekkerbehuizing.
Afgeschermde kabels en stekkers zijn noodzakelijk om het uitzenden en ontvangen van elektrische storing te vermijden.
Toegestane kabels
Afgeschermde kabel:
De zend- en ontvangleidingen moeten paarsgewijs gewikkeld zijn.
Maximale leidinglengte:
Luchtconvectie
Om te voorkomen dat de module te warm wordt, moet het apparaat voldoende geventileerd kunnen worden.
Grenswaarden
Beveiliging volgens IP:
Omgevingstemperatuur °C (tijdens gebruik):
Omgevingstemperatuur °C (transport, tijdens opslag):
Relatieve luchtvochtigheid % (tijdens gebruik):
Relatieve luchtvochtigheid % (transport, tijdens opslag):
4 x 2 x 0,14 mm² ( 4 x 2 x AWG 26)
6 x 2 x 0,14 mm² ( 6 x 2 x AWG 26)
12 x 2 x 0,14 mm² (12 x 2 x AWG 26)
Bij interface V24 (RS232C) - 3 m (met afscherming)
Bij USB - 3 m
Bij Ethernet - 100 m
Nederlands
65
Minimaal +5 °C
Maximaal +40 °C
Minimaal −25
Maximaal +60 °C
Maximaal 80 %
Maximaal 80 % (condensatie niet toegestaan)
Dynacode II IP
91
Need help?
Do you have a question about the Dynacode II IP Series and is the answer not in the manual?
Questions and answers