GGP ITALY SPA MJ 66 Operator's Manual page 101

Ride-on lawnmower with seated operator
Hide thumbs Also See for MJ 66:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 57
–    O m van de ene positie naar de andere over te 
gaan, moet u de hendel zijdelings verplaatsen 
en hem in één van de stopstanden zetten.
4.5 CONTACTSLOT (Afb. 4.1 n.5)
Het contactslot heeft drie verschillende stan-
den:
    « STOP» alles is uitgeschakeld;
«DRAAIEN» alle diensten zijn ingescha-
keld;
 «START» schakelt de startmotor aan.
– Zodra vanuit de «START» stand de sleutel
losgelaten wordt, komt deze vanzelf weer in 
de «DRAAIEN» stand terug.
4.6 GASHENDEL (Afb. 4.1 n.6)
Hiermee kan het toerental van de motor bepaald 
worden. De diverse standen staan als volgt aan-
geven op de sticker:
    « STARTER» (indien voorzien) koud starten
    « LANGZAAM» rminimaal toerental van de 
motor
    « SNEL» maximaal toerental van de 
motor
– De «STARTER» (indien voorzien) stand ver-
oorzaakt een verrijking van het mengsel en 
dient alleen te worden gebruikt bij de start 
met een koude motor, uitsluitend voor zolang 
dit strikt nodig is.
– Tijdens het rijden dient er een stand tussen
«LANGZAAM» en «SNEL» gekozen te wor-
den.
–    Z et de gashendel tijdens het maaien in de 
«SNEL» stand.
4.7 PEDAAL TOELATING SNIJDEN BIJ
ACHTERUITVERSNELLING
(Afb. 4.1 n. 7 )
Houd het pedaal ingedrukt om achteruit te rijden 
met de snij-inrichtingen ingeschakeld, zonder 
dat de motor stopt.
Mechanische aandrijving
4.11 KOPPELINGS-/REMPEDAAL
(afb. 4.2 n.11)
Dit pedaal heeft een dubbele functie: bij 
het intrappen van het eerste gedeelte dient
het pedaal als koppelingspedaal waarbij de 
wielaandrijving in– of uitgeschakeld wordt 
en het tweede deel dient als rem, die op de 
achterwielen inwerkt.
BELANGRIJK U moet bijzonder goed op-
letten dat u tijdens de koppelingsfase niet
te lang aarzelt om oververhitting en, als ge-
volg daarvan, beschadiging van de overbren-
gingsriem te vermijden.
OPMERKING Tijdens het rijden is het ver-
standig uw voet niet op dit pedaal te laten
rusten.
4.12 VERSNELLINGSPOOK
(Afb. 4.2 n.12)
Deze pook heeft zes standen die overeen-
stemmen met de vier versnellingen vooruit, 
de stand om de versnelling in zijn vrij te zet-
ten «N» en de achteruitrijdversnelling «R».
Om van de ene versnelling naar de andere 
te schakelen moet u het pedaal (4.11) half 
intrappen en de pook overeenkomstig de 
gegevens die op het plaatje staan in de ge-
wenste versnelling zetten.
LET OP!
achteruitversnelling dient uitgevoerd te
worden als de machine stilstaat
Hydrostatische aandrijving
4.21 REMPEDAAL (Afb. 4.3 n.21)
Dit pedaal stelt de rem van de achterwie-
len in werking.
4.22 TREKPEDAAL (Afb. 4.3 n.22)
Dit pedaal stelt het aandrijfsysteem voor de 
wielen in werking en regelt de snelheid van 
de machine, zowel bij het voor- als bij het 
achteruit rijden.
–    O m de machine vooruit te laten rijden 
dient het pedaal met de punt van de voet 
in richting «F» geduwd te worden; hoe 
meer druk er op het pedaal wordt uitge-
voerd, hoe hoger de snelheid van de ma-
chine.
–    D e achteruitversnelling wordt in werking 
gesteld door met de hak op het pedaal in 
richting «R» te drukken.
–    A ls het pedaal wordt losgelaten komt het 
automatisch weer in de vrije stand «N» te-
rug.
NL - 9
Het inschakelen van de

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents