Table of Contents
Advertisement
Réglage précis du modèle
Si ce n'était pas le cas (22), corrigez la hauteur de rotation des
deux pales par un déplacement de l'angle d'incidence (23).
- Défaites la tête sphérique du levier PAS (PITCH) sur
le plateau cyclique et tournez-la pour rallonger ou
raccourcir la barre de direction (24).
-
Un tour dans le sens des aiguilles d'une montre agrandit
l'angle d'incidence, la pale reçoit plus de poussée ascensi-
onnelle et tourne plus haut.
-
Un tour dans le sens contraire des aiguilles d'une montre
réduit l'angle d'incidence et ainsi la poussée ascensionnelle,
la pale tourne plus bas.
Vérifiez et corrigez le plan de rotation des deux
pales jusqu'à ce que les deux pales tournent sur
un même plan.
Ajustage du gyro
Le gyro stabilise un sens de rotation constant par rapport à son
carter. Si le gyro est monté dans le modèle avec un sens de
rotation parallèle à l'un des trois axes principaux, cet axe sera
stabilisé. Dans l'hélicoptère cet axe est l'axe de giration.
Le système du gyro empêche les perturbations du contrôle,
en modifiant l'angle d'incidence des pales du rotor de queue.
Ainsi la queue de l'hélicoptère reste stable en vol et ne sera pas
déviée sur le côté par des courants ou des tourbillons d'air.
Le
gyro se calibre lui-même dès que l'accu
de propulsion est connecté. Le voyant DEL
clignote pendant le calibrage. Ne pas déplacer
l'hélicoptère jusqu'à ce que le processus soit
terminé, le voyant DEL est allumé en continu.
Cette opération dure quelques secondes.
Sensibilité de réponse du gyro
La sensibilité de réponse du gyro peut être déterminée par le
régulateur placé directement sur le gyro (25).
Plus vous tournez le régulateur vers la droite (+), plus les correc-
tions sont importantes. Si le régulateur est tourné trop à droite,
l'hélicoptère aura tendance à effectuer des mouvements pendu-
laires par rapport à l'axe de giration (arbre de rotor).
Dans ce cas : tournez le régulateur légèrement vers la gau-
che.
Vérifiez si la sensibilité du gyro se modifie dans la bonne direc-
tion. Réglé sur « + » (plus grand effet), le servo doit pousser plus
fort que lorsqu'il est réglé sur par « - » (moins d'effet).
Fonction Reverse
Si le gyro corrige la rotation dans la mauvaise direction, celle-ci
peut être inversée par ce commutateur (b).
Ajustage du rotor de queue
Si la position du rotor de queue ne reste pas stable, corrigez les
commandes mécaniques du rotor de queue.
- Placez en position médiane le levier de commande à di-
stance et le trimmer pour la fonction de queue
-
Le levier de commande du servo doit maintenant être per-
pendiculaire par rapport à la poutre de queue (26) et le levier
de réglage pour les pales du rotor de queue, parallèle à la
poutre de queue (27).
-
Le réglage Pas du rotor de queue doit être positionné à 1/3
de la hauteur totale de l'axe du rotor (28).
08/08
Het model fijn afstellen
Mocht dit niet het geval zijn (22) dan corrigeert u de omloo-
phoogte van beide bladen door de invalshoek te veranderen
(23).
- Maak de kogelkop van de pitchaansturing op de
tuimelschijf los en draai deze om de aanstuurstangen
te verlengen of te verkorten (24).
-
Door in de richting van de wijzers van de klok te draaien
neemt de invalshoek toe, krijgt het blad meer opwaartse druk
en loopt het blad hoger.
-
Door in tegenovergestelde richting van de wijzers van de
klok te draaien neemt de invalshoek af en daarmee ook de
opwaartse druk, en loopt het blad lager.
Controleer de spoorloop aan beide rotorbladen
tot beide bladen exact in een vlak lopen.
De gyro justeren
De gyro stabiliseert een op zijn behuizing betrekking hebbende
constante draairichting. Wordt de gyro met deze draairichting
parallel tot een van de drie hoofddraaiassen in het model
ingebouwd dan wordt deze as gestabiliseerd. In de helikopter
is dit de rotoras. Het gyrosysteem bestrijdt storende invloeden
op de sturing door de invalshoek van de staartrotorbladen te
veranderen. Daardoor blijft de staart van de helikopter tijdens
de vlucht stabiel en wordt niet door tocht of turbulenties naar de
kant gedraaid.
De gyro kalibreert zichzelf van zodra de vluchtac-
cu ingestoken wordt. Tijdens de kalibratie knip-
pert de LED. De helikopter mag niet bewogen
worden tot de stap beëindigd is en de LED conti-
nu oplicht. Dit duurt enkele seconden.
Aanspreekgevoeligheid van de gyro
De aanspreekgevoeligheid van de gyro kan met de instelrege-
laar op de gyro direct ingesteld worden (25).
Hoe verder u de regelaar naar rechts (+) draait, des te sterker
de correcties zijn. Wordt de regelaar te ver naar rechts gedraaid
dan vertoont de helikopter de neiging tot schommellende bewe-
gingen rond de rotoras.
In dat geval draait u de instelregelaar een beetje terug naar
links.
Controleer of de gevoeligheid van de gyro in de juiste richting
verandert. Bij „+" (grotere werking) moet de servo harder uits-
laan dan bij „-" (geringere werking).
Reverse
Wanneer de gyro de draaibeweging in de verkeerde richting
corrigeert dan kan via deze schakelaar de werkingsrichting van
de gyro omgekeerd worden (b).
De positie van de staartrotor justeren
Wanneer de positie van de staartrotor niet stabiel blijft dan corri-
geert u de mechanische staartrotoraansturing.
-
Brengt de remote stuurknuppel en de instelling voor de
staart-functie in de middelste positie.
-
De servostuurknuppel moet nu verticaal tot de staartuitleg-
ger staan (26) en de stuurknuppel voor de verstelling van het
stuurrotorblad parallel tot de staartuitlegger (27).
-
De pitch-verstelling van de staartrotor moet zich op 1/3 van
de totale hoogte van de rotoras bevinden (28).
47
Advertisement
Table of Contents
