Installatiehandleiding; Veiligheidsinstructies; Transport; Opstelling - Yumpu KCF 0039 Operating And Installation Instructions

Installatie

Installatiehandleiding

Veiligheidsinstructies

- De elektrische installatie en de aansluiting mogen enkel door een
door de plaatselijke elektriciteitsmaatschappij erkende
elektromonteur worden uitgevoerd. De wettelijk erkende
voorschriften en de aansluitvoorwaarden van de plaatselijke
elektriciteitsmaatschappij moeten strikt worden nageleefd.
- De klant moet voor een scheidingsinstallatie voor alle polen met
minstens 3 mm contactopening zorgen, bijv.
veiligheidsscheidingsschakelaars, waarmee het apparaat bij
reparatie- en installatiewerkzaamheden van het net moet worden
gescheiden.
- Het apparaat alleen in combinatie met de voorgeschreven
contactoren (werkingscontactor en veiligheidscontactor) gebruiken.
Op het schakelschema letten. Het schakelschemanummer op het
typeplaatje met het nummer van het schakelschema vergelijken.
- Mogelijkheid tot aansluiting op een potentiaalcorrectiesysteem
aanwezig. Aansluiting overeenkomstig VDE 0100 T 410 of
plaatselijke voorschriften uitvoeren.
- Stroomtype en netspanning van de aansluiting moeten met de
gegevens op het typeplaatje overeenkomen.
- Leidingen niet knikken, knellen of aan scherpe randen beschadigen.
- Leidingen zodanig installeren dat er geen contact met hete
onderdelen mogelijk is.
- Als de waterslangen na het vastschroeven te lang zijn, dient erop te
worden gelet dat ze niet in aanraking met stroomvoerende delen
kunnen komen: Voor de overtollige lengte uitsluitend de ruimte
tussen de ketel en de linker wand van het apparaat gebruiken!
- Voor de aansluiting op het elektriciteitsnet is minstens een
aansluitkabel van het type NYM of H07RN-F vereist.
- De mogelijkheid het apparaat door de achterwand aan te sluiten is
uitsluitend voor gesloten installatiekanalen voorzien!
- De aansluitkabel moet vanaf de schroefverbinding tot de ingang van
de aansluitkast volledig ommanteld door het apparaat verlopen!
- Het apparaat is voorzien voor installatie met een vaste aansluiting.
Aansluiting d.m.v. een stekker is niet toegelaten.
- Toelaatbaar drukbereik voor de drinkwateraansluitingen:
50–1000 kPa (0,5–10 bar).
- Het aanbrengen van luchtbehandelingsinstallaties mag enkel door
gespecialiseerd personeel worden uitgevoerd.
+
Volgens de drukvatverordening in de gewijzigde versie van
21.04.1989 behoren deze apparaten tot de groep I, waarvoor
geen keuring voor ingebruikname, geen regelmatige keuring noch
een keuring in bijzondere gevalen is voorgeschreven. Bovendien
is voor opstelling en gebruik van deze apparaten geen toelating
van de verantwoordelijke instanties nodig. Een attest over de
vrijwillige fabriekskeuring van het drukvat kan op wens ter
beschikking worden gesteld.
60

Transport

+
Het apparaat niet aan de bovenplaat of onder de zijkant optillen
of verschuiven. Het apparaat alleen voor en achter aan de
onderkant vastnemen.

Opstelling

Vereisten aan de opstellingsplaats
Controleren of de omvang en de plaats van de aanwezige elektrische
aansluiting met de gegevens in het apparaatuitvoeringsblad, de
brochure of het montageschema overeenkomen.
Het apparaat alleen in combinatie met de voorgeschreven
contactoren (werkingscontactor en veiligheidscontactor)
gebruiken. Op het schakelschema letten! Het
schakelschemanummer op het typeplaatje met het nummer van
het schakelschema vergelijken.
Toelaatbaar drukbereik voor de drinkwateraansluitingen: 50-1000 kPa
(0,5-10 bar).
De aansluitingen kunnen
- langs onder door de bodem van het apparaat
- langs achter worden uitgevoerd.
Aansluiting door de achterwand alleen als de aansluiting vanuit
een gesloten installatieruimte wordt uitgevoerd!
Voor de aansluiting door de
achterwand van het apparaat zijn
cirkelvormige uitbreekpoorten voor de
aansluitingen voorzien. Met een
hamersteel de cirkelvormige plaat
scheefdrukken en dan met een tang
zolang heen en weer buigen tot de cirkelvormige plaat eruit breekt.
Bij aansluiting langs achter mogen de installatiebuizen mogen niet in
het apparaat reiken. Bij aansluiting langs onder moet de lengte van de
buizen boven het standvlak 50 mm bedragen.
Opstelling op poten
Het apparaat op de opstellingsplaats m.b.v. de in de hoogte verstelbare
poten horizontaal uitlijnen. Hiervoor aan de voetdoppen draaien.
Met een waterpas op de randen van de bovenplaat van het apparaat
alle richtingen controleren.
Opstelling op een aanwezige sokkel
De poten afschroeven.
De afmetingen van de aanwezige sokkel moeten met de gegevens in
het uitvoeringsblad, het montageschema of de brochure overeenkomen.
Bij de opstelling in een andere keuken moeten deze gegevens bij de
handelaar of de fabrikant worden aangevraagd.
Opstelling in groepen en blokken
Bij opstelling in groepen of blokken moeten de apparaten omwille van
de hygiëne door geschikte verbindingselementen met elkaar worden
verbonden. Apparaatuitvoeringsbladen, brochure of montageschema
raadplegen. Bij de opstelling in een andere keuken de passende
accessoires aan de hand van de verschillende brochures van de
fabrikant bestellen.
FES/UES 07 25 13 Bl.60