Kärcher HD 13/35 PE Instructions Manual page 56

Veiligheidsinrichtingen
Beveiligingselementen dienen ter bescher-
ming van de gebruiker en mogen niet bui-
ten gebruik gesteld worden of in de functie
omgaan worden.
Veiligheidspal
De veiligheidspal aan het handspuitpistool
verhindert onbedoeld inschakelen van het
apparaat.
Overstroomklep
Bij het verlagen van de waterhoeveel-
–
heid met de druk-/volumeregeling gaat
de overstroomklep open en stroomt een
deel van het water terug naar de zuig-
kant van de pomp.
Wanneer het handspuitpistool gesloten
–
wordt, gaat het overstroomventiel open en
stroomt de volledige waterhoeveelheid te-
rug naar de zuigzijde van de pomp.
Overstroomklep en drukschakelaar zijn in
de fabriek ingesteld en verzegeld. Instelling
uitsluitend door de klantendienst.
Veiligheidsklep
De veiligheidsklep gaat open als de over-
stroomklep defect is.
De veiligheidsklep is in de fabriek ingesteld
en verzegeld. Instelling uitsluitend door de
klantendienst.
Thermoventiel
Het thermoventiel beschermt de hogedruk-
pomp tegen te hoge verwarming bij circula-
tiewerking.
Opbouwset beveiliging tegen
watertekort (optie)
De watertekortbeveiliging schakelt de mo-
tor bij onvoldoende watervoorziening (wa-
terdruk te laag) uit.
56
Inbedrijfstelling
Gevaar
Verwondingsgevaar! Apparaat, toevoerlei-
dingen, hogedrukslang en aansluitingen
moeten in een perfecte toestand zijn. In-
dien de toestand niet perfect is, mag het
apparaat niet gebruikt worden.
Oliepeil van de hogedrukpomp
 Punt van het oliereservoirdeksel afsnijden.
 Oliepeil van de hogedrukpomp contro-
leren.
Het oliepeil moet in het midden van het
oliepeilglas zichtbaar zijn.
 Indien nodig olie navullen (zie Techni-
sche gegevens).
Oliepeil in het drifwerk controleren
 Het oliepeil moet in het midden van het
oliepeilglas zichtbaar zijn.
 Indien nodig olie navullen (zie Techni-
sche gegevens).
Hoofdstuk „Veiligheidsinstructies" in
acht nemen!
 Voor de inbedrijfstelling de gebruiks-
aanwijzingg van de motorfabrikant le-
zen en in het bijzonder de
veiligheidsinstructies in acht nemen.
 Luchtfilter controleren.
 Brandstofreservoir met loodvrije benzi-
ne vullen.
Geen tweetaktmengsel gebruiken.
 Oliepeil van de motor controleren.
Apparaat niet in bedrijf nemen, als het olie-
peil gedaald is onder „MIN".
 Indien nodig olie navullen.
– 4
NL
controleren
Motor