Voorbereiding; Acculader Aansluiten - EUFAB 16615 Operating Instructions Manual

Intelligent battery charger 6/12 v 4 a
Hide thumbs Also See for 16615:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 7
1. Accuspanningsindicatie
2. 6 V-oplaadprogramma
3. Oplaadprogramma voor de winter
4. 12 V-oplaadprogramma
5. Oplaadprogramma voor de auto
6. Oplaadprogramma voor de motorfi ets
7. Accuspanningsindicatie
Afbeelding 2: display

6.1 VOORBEREIDING

Reinig de accupool van stof en corrosieresten. Uitsluitend
voor open accu's: Vul gedestilleerd water bij tot het minima-
le vulpeil bereikt is. Laat de cellen van de accu open tot het
opladen is beëindigd. Volg bij onderhoudsvrije accu' s de tips
van de accufabrikant heel nauwkeurig op.
Koppel de accu (pluspool) los van de elek-
trische installatie van uw voertuig. Lees
dit na in het handboek van uw voertuig of
informeer bij uw garage.
Als u de batterij oplaadt terwijl deze is
geïnstalleerd bestaat het risico dat de
elektronica van het voertuig of de accu-
lader beschadigd wordt. batterijlader kan
beschadigd raken.
6.2 DE ACCULADER AANSLUITEN
LET OP
Controleer of de stekker van de oplader niet
in het stopcontact zit. Sluit in beginsel eerst
de rode pluskabel (+) van de oplader op de
pluspool van de accu aan. Daarna sluit u de
zwarte massakabel (-) op de minpool van de
accu aan. Als u de accu in de ingebouwde staat
oplaadt, moet u de zwarte minkabel (-) op de
carrosserie aansluiten, zover mogelijk uit de
uurt van de accu, carburateur en brandstofl ei-
dingen. Houd deze volgorde steeds aan.
LET OP
Nadat de netstekker ingestoken werd, moet u
het gewenste laadprogramma selecteren door de
MODE-toets meermaals in te drukken. Wordt de
MODE-toets niet ingedrukt, dan wordt het laad-
proces niet gestart. Wanneer het laadproces actief
is, is het niet meer mogelijk om over te schakelen
naar een ander laadprogramma. Indien u met een
ander dan het ingestelde laadprogramma wenst
te werken, trekt u de netstekker uit het stopcon-
tact en wacht u totdat het display donker gewor-
den is. Daarna steekt u de stekker weer in en gaat
u zoals hierboven beschreven te werk.
Steek nu de stekker van de oplader in het stopcon-
tact. De achtergrondverlichting van het display
wordt ingeschakeld.
Wanneer de accu onjuist wordt aangesloten (po-
len verwisseld) of de oplader geen contact maakt,
brandt op het display de storingsmelding ˝ Er 1˝.
Als op het display de storingsmelding ˝Er 2˝wordt
weergegeven, dan is een defecte 6 V-accu aan-
gesloten die niet met de acculader kan worden
opgeladen. Als de accu correct is aangesloten,
worden op het display de werkelijke accuspan-
ning en de symbolen voor het ingstelde oplaad-
programma weergegeven. Selecteer nu het
gewenste oplaadprogramma door meermaals
indrukken van de MODE-toets.
De oplaadprogramma's kunnen in onderstaande
volgorde, door het indrukken van de MODE-toets,
worden geselecteerd:
Motorfi ets 6 V
Motorfi ets 6 V Winter
Motorfi ets 12 V
Motorfi ets 12 V Winter
Auto 12 V
Auto 12 V Winter
Aan het begin van het laadproces wordt, indien nodig,
b.v. in het geval van gesulfateerde accu's, geprobeerd de
aangesloten accu te regenereren met behulp van korte
pulserende stroompulsen. Deze revitalisatiefunctie werkt
automatisch en kan niet rechtstreeks worden ingesteld.
Afhankelijk van de laadtoestand van de accu past het ap-
paraat de laadstroom aan, teneinde de aangesloten accu
optimaal op te laden. Uitsluitend tijdens de hoofdlaadfase
wordt geladen met de aangegeven maximale laadstroom.
Vlak voordat de maximale laadcapaciteit wordt bereikt,
wordt gewerkt met een lagere laadstroom. Zo wordt de
accu behoedzaam en optimaal t/m maximale capaciteit
opgeladen.
Het op het display weergegeven accusymbool (7)
(afbeelding 2: display) geeft de actuele capaciteit van de
accu aan.
19

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents