NORAUTO 2274267-NO0532-Z303 Safety Information Manual page 29

Child restraint system
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 66
de indicator van de ISOFIX-vergrendelingsarmen groen kleurt als teken dat ze veilig
bevestigd zijn.
PAS OP: Controleer na de ISOFIX-installatie of het kinderzitje goed vastzit. Als het
kinderzitje niet stabiel is en kan bewegen, installeer het dan opnieuw.
4. Kies een stand van 1 tot 4.
5. Om de verankering bovenaan te gebruiken, maakt u deze los door de riem losser te
maken en de verankering los te klikken van het opberganker.
OPMERKING: Sommige voertuigen hebben een derde ISOFIX-bevestigingspunt voor een
verankering bovenaan, aan de achterkant van de achterbank, zodat het kinderzitje bij een
ongeval niet naar voren kantelt. Controleer of uw auto hiermee is uitgerust.
6. Om de verankering bovenaan langer te maken, drukt u op de afstelknop van de
verankering bovenaan en trekt u om de riem langer te maken.
7.
Maak de sluiting vast aan het bevestigingspunt achter de achterbank. Er zijn drie
manieren om de sluiting te bevestigen. Raadpleeg de afbeelding.
8. Controleer of de klem van de verankering bovenaan strak vastzit.
OPMERKING: Voor de veiligheid van uw kind moet de verankering bovenaan tijdens het
rijden strak zijn aangetrokken.
WAARSCHUWING: Controleer voor elk gebruik of het kinderzitje goed is bevestigd.
GROEP II, III (15-36 KG) MET ISOFIX-BEVESTIGING
OPMERKING: Bij gebruik van dit kinderzitje in groep II of III verwijdert u de vijfpuntsgordel
en de slaapmat.
1.
Plaats het kinderzitje op de juiste plaats, naar voren gericht (in de rijrichting), plat op de
onderkant van de autostoel en tegen de rugleuning.
2. Druk op de ISOFIX-knop om de twee ISOFIX-vergrendelingsarmen aan de onderkant
naar buiten te trekken.
betekent dat de ISOFIX-bevestigingen ontgrendeld zijn.
OPMERKING: De ISOFIX-bevestigingspunten bevinden zich tussen het oppervlak en de
rugleuning van de autostoel.
3. Plaats de ISOFIX-bevestigingen op één lijn met de metalen verankeringen aan de
onderkant van de rugleuning van de autostoel en druk deze erin tot ze vastklikken.
hoort een KLIK! Controleer of de indicator van de ISOFIX-vergrendelingsarmen groen
kleurt als teken dat ze veilig bevestigd zijn.
PAS OP: Controleer na de ISOFIX-installatie of het kinderzitje goed vastzit. Als het
kinderzitje niet stabiel is en kan bewegen, installeer het dan opnieuw.
4. Kies stand 1.
5. Trek eerst de gordel uit het oprolmechanisme. Schoudergordel door dezelfde kant als
gordelgeleider 1, de heupgordel door dezelfde kant als gordelgeleider 3. Trek vervolgens
de schouder- en heupgordel samen lang de andere kant door gordelgeleider 3.
6. Om het kind vast te maken met de veiligheidsgordel moet de veiligheidsgordel van het
voertuig over de twee onderste gordelgeleiders lopen met de gesp aan de buitenkant
van het kinderzitje.
7.
Plaats het schoudergedeelte in de bovenste gordelgeleider zodat de gordel goed
over het kind ligt: op het sleutelbeen, binnenkant (A) naar de schouder (B).
8.
Maak de veiligheidsgordel vast. U hoort een KLIK! Trek de veiligheidsgordel strak om te
controleren of deze niet gedraaid zit.
9.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel niet gedraaid zit en trek de gordel strak aan zodat
deze overal plat, glad en strak langs het kind loopt.
PAS OP: Het schoudergedeelte van de veiligheidsgordel moet diagonaal naar achter lopen.
U kunt de loop van de gordel aanpassen met de verstelbare gordeldeflector van uw voertuig
aan beide zijden.
U hoort een KLIK!
Controleer of de indicator rood kleurt, dit
NL
U
27

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents