Vent-Axia Lo-Carbon Sylph Series Installation And Wiring Instructions page 18

Continuous extract fan
Table of Contents

Advertisement

Available languages

Available languages

NL
BELANGRIJK: De ventilator mag alleen samen met vaste bekabeling worden gebruikt.
PANEEL/PLAFONDMONTAGE
1.
Voor paneel-/plafondmontage moet de ventilator in een gesloten kanaalsysteem
worden geïnstalleerd van minimaal 1,2 m lengte of door een extern luchtrooster
worden beschermd. Dit moet voldoen aan de standaardvereisten in uw land om
toegang tot de waaier van de ventilator te voorkomen.
2.
Maak een gat met een diameter van 105 mm.
3.
Draai de schroef in de onderkant van het rooster los en het rooster aan de
voorzijde verwijderen. Markeer de schroefgaten via de gaten in de achterplaat van
de ventilator. Boren, pluggen plaatsen en in positie vastschroeven.
4.
Bevestig de kanalen als nodig voor de installatie.
5.
Verbind de bekabeling in de ventilator zoals beschreven in sectie bedrading. Pas
instellingen aan indien nodig (zie sectie instelling).
6.
Plaats het rooster terug en draai de bevestigingsschroeven vast.
7.
Zorg dat de waaier na installatie vrij kan draaier.
WANDMONTAGE
1.
Voor wandmontage een gat met een diameter van 115 mm in de muur maken en
de muurkoker plaatsen. Richt de muurkoker lichtjes naar beneden, weg van de
ventilator. Op lengte snijden en zet de uiteinde vlak met de muur in de juiste positie
vast.
2.
Draai de schroef in de onderkant van het rooster los en het rooster aan de
voorzijde verwijderen. Markeer de schroefgaten via de gaten in de achterplaat van
de ventilator. Boren, pluggen plaatsen en in positie vastschroeven.
3.
Zet het buitenrooster vast met de lamellen naar beneden. (Opmerking: Het rooster
moet voldoen aan de standaardvereisten in uw land om toegang tot de waaier van
de ventilator te voorkomen).
4.
Verbind de bekabeling in de ventilator zoals beschreven in sectie B - Bedrading.
Pas instellingen aan indien nodig
(zie sectie C instelling).
5.
Plaats het rooster terug en draai de bevestigingsschroeven vast.
6.
Zorg dat de waaier na installatie vrij kan draaier.
B. BEDRADING.
WAARSCHUWING: DE VENTILATOR EN ONDERSTEUNENDE
CONTROLEAPPARATUUR MOET GEÏSOLEERD WORDEN VAN DE
STROOMVOORZIENING TIJDENS DE INSTALLATIE OF HET ONDERHOUD.
• De ventilator mag alleen samen met vaste bekabeling worden gebruikt.
• De diameter van het netsnoer moet liggen tussen 1 - 1,5 mm
• De kabeldoorvoer is alleen aan de achterkant van de ventilator mogelijk.
• De afzuigventilator is geschikt voor verbinding aan 220-240V 50Hz voeding.
• De ventilator is een klasse II dubbel geïsoleerd product en MAG NIET geaard zijn.
1. Kies het juiste aansluitschema in en volg dit op. (Fig. 1, 2, 3 & 4)
2. Controleer of alle verbindingen juist zijn aangesloten en dat alle contactaansluitingen
en kabelklemmen goed vast zitten.
2
.

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents