Download Print this page

Jøtul FS 84 - 370 Installation And Operating Instructions Manual page 54

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 23
NEDERLANDS
D e s c h o o r s t e e n m o e t w o r d e n a a n g e s l o t e n i n
overeenstemming met de installatie-instructies van de
schoorsteenleverancier.
Voordat u een opening in de schoorsteen maakt, moet het
product als proef worden gemonteerd om de juiste positie van
de haard en het gat in de schoorsteen te kunnen markeren.
Zorg dat de kachelpijp omhoog in de richting van de
schoorsteen wijst.
Let op: het is zeer belangrijk dat de aansluitingen enigszins
flexibel zijn. Zo voorkomt u dat kleine verplaatsingen tijdens de
installatie tot vervorming of barsten leiden.
Voor de aanbevolen schoorsteentrek, zie "2.0 Technische
gegevens".
Kachelpijp bij bovenuitlaat – fig. 4
Het product wordt door de fabriek geleverd met een rookuitlaat
als bovenuitlaat. Een bochtpijp van 50 mm voor de bovenuitlaat
kan als optionele extra worden meegeleverd.
1. Plaats de pakking op de rand van de bochtpijp (fig. 4A).
2. Plaats het uiteinde van de bochtpijp met de pakking in de
rookuitlaat. (fig. 4B).
3. Controleer of de gehele pakking juist is geplaatst.
4.3 Laag model
Het lage model bestaat uit de volgende
onderdelen (zie fig. 5A):
Onderdeel 1.
Bodemplaat
Onderdeel 2.
Hoekaansluiting
Onderdeel 3.
Basis
Onderdeel 4.
Afstelkit
Onderdeel 5.
Achterdeel
Onderdeel 6.
Zijframe, links
Onderdeel 7.
Zijframe, rechts
Onderdeel 8.
Draadstang met volgringen en moeren
Onderdeel 9.
Kap 1
Onderdeel 10.
Afdichtplug (alleen voor bovenuitlaat)
Onderdeel 12.
Bovenpunt
Onderdeel 13.
Toprooster
Onderdeel 14.
Vloerplaat (optionele extra)
1. De bodemplaat (onderdeel 1) moet op zijn plek worden
geplaatst. Controleer met een waterpas of deze waterpas is en
stel, indien nodig, met lijm of mortel af. Het is zeer belangrijk
dat de bodemplaat stevig en waterpas ligt.
2. De basis (onderdeel 3) dient in de sleuven van de bodemplaat
te worden aangebracht. Controleer of deze waterpas is.
3. Plaats de verbrandingskamer. Als er een externe luchtaansluiting
(optionele extra, cat. nr. 341296) wordt gebruikt, moet deze nu
worden bevestigd. Plaats de verbrandingskamer in de vier
groeven in de basis (onderdeel 3). Zie fig. 6. Let erop dat de
flexibele slang voor verbrandingslucht niet beklemd raakt. Leid
de slang naar buiten via het gat in de achterkant van de basis
(onderdeel 3). Aanbevolen installatie van de flexibele slang: Zie
fig. 10 A, B en C. Verwijder de houtblokken voorzichtig zodat
de verbrandingskamer niet kantelt. Het goedkeuringsetiket,
dat aan een draad vastzit, wordt onder de verbrandingskamer
gevoerd en verder omlaag in de basis.
4. Stel de verbrandingskamer horizontaal af, zodat deze
gelijk loopt met de voorkant van de basis. Zie fig. 6. Zet de
verbrandingskamer verticaal waterpas met behulp van de
lange moeren in de afstelkit (onderdeel 4). NB: Het is zeer
belangrijk dat de verbrandingskamer verticaal waterpas
staat!
54
5. Plaats het achterdeel (onderdeel 5) op zijn plek. Op het achterdeel
zitten twee uitstulpingen, fig. 7A die in de sleuven van de basis
passen, fig. 7B. Stel de verbrandingskamer af, zodat deze in het
gat past aan de binnenkant van de achterplaat. Zie fig. 8.
6. Plaats de zijframes (onderdeel 6 en 7). NB: De zijframes
moeten gelijk lopen met de basis (onderdeel 3) en met
acryllijm worden bevestigd.
7. Duw de draadstang (deel 8) door de opening in de basis en
vergrendel deze aan de onderkant met een moer en ring.
Leid de hoekaansluiting (onderdeel 2) vervolgens naar de
draadstang (onderdeel 8) en haak deze vast aan het element.
Vergrendel met een moer. NB: Haal de moer voorzichtig aan!
Zie fig. 9 A + B.
8. Plaats kap 1 (onderdeel 9) in de sleuven. NB: Bij montage aan de
bovenkant dient u de afdichtplug (onderdeel 10) met acryllijm
vast te lijmen op zijn plek.
9. Plaats de bovenpunt (onderdeel 12) .
10. Installatie met een bovenuitlaat/stalen schoorsteen:
Het product wordt door de fabriek geleverd met een
rookuitlaat als bovenuitlaat.
• Breng een bochtpijp van 50 mm aan (optionele extra).
• Zorg ervoor dat de bodemplaat juist gepositioneerd is tussen
de bochtpijp en de rookuitlaat.
• Het toprooster plaatsen (onderdeel 13). NB: Het pijltje in het
midden van het rooster moet naar voren wijzen. Zie fig. 11.
• Monteer een niet-geïsoleerde pijp van de bochtpijp tot
ongeveer 10 mm boven het toprooster. Leid de kachelpijp
door het toprooster (onderdeel 13) en plaats het vervolgens
in de bochtpijp.
• Bevestig daarna de stalen schoorsteen volgens de
bedieningsinstructies van de schoorsteenleverancier. Zie fig. 2.
11. Installatie door middel van een achteruitlaat:
• Gebruik de rookuitlaat die voor de bovenuitlaat is geïnstalleerd.
Bevestig de kachelpijp volgens de instructies, van de rookuitlaat
naar de schoorsteen, door het gat in kap 1 (onderdeel 9). Zie 4.2.
• Het toprooster plaatsen (onderdeel 13). NB: Het pijltje in het
midden van het rooster moet naar voren wijzen. Zie fig. 11.
4.4 Hoog model
Het hoge model bestaat uit de volgende
onderdelen (zie fig. 5B):
Onderdeel 1.
Bodemplaat
Onderdeel 2.
Hoekaansluiting
Onderdeel 3.
Basis
Onderdeel 4.
Afstelkit
Onderdeel 5.
Achterdeel
Onderdeel 6.
Zijframe, links
Onderdeel 7.
Zijframe, rechts
Onderdeel 8.
Draadstang met volgringen en moeren
Onderdeel 9.
Kap 1
Onderdeel 10.
Afdichtplug (alleen voor bovenuitlaat)
Onderdeel 11.
Kap 2
Onderdeel 12.
Bovenpunt
Onderdeel 13.
Toprooster
Onderdeel 14.
Vloerplaat (optionele extra)
1. De bodemplaat (onderdeel 1) moet op zijn plek worden
geplaatst. Controleer met een waterpas of deze waterpas is en
stel, indien nodig, met lijm of mortel af. Het is zeer belangrijk
dat de bodemplaat stevig en waterpas ligt.
2. De basis (onderdeel 3) dient in de sleuven van de bodemplaat
te worden aangebracht. Controleer of deze waterpas is.
3. Plaats de verbrandingskamer. Als er een externe luchtaansluiting
(optionele extra, cat. nr. 341296) wordt gebruikt, moet deze nu
worden bevestigd. Plaats de verbrandingskamer in de vier

Advertisement

loading