Download Print this page

Jøtul FS 84 - 370 Installation And Operating Instructions Manual page 56

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 23
NEDERLANDS
4.6 Plafondhoog model
Het plafondhoog model bestaat uit de volgende
onderdelen, zie fig. 5D:
Onderdeel 1.
Bodemplaat
Onderdeel 2.
Hoekaansluiting
Onderdeel 3.
Basis
Onderdeel 4.
Afstelkit
Onderdeel 5.
Achterdeel
Onderdeel 6.
Zijframe, links
Onderdeel 7.
Zijframe, rechts
Onderdeel 8.
Draadstang met volgringen en moeren
Onderdeel 9.
Kap 1
Onderdeel 10.
Afdichtplug (alleen voor bovenuitlaat)
Onderdeel 14.
Vloerplaat (optionele extra)
Onderdeel 15.
Ventilatie-element 1
Onderdeel 16.
Ventilatie-element 2
Onderdeel 17.
Splitelement (2 delen)
Onderdeel 18.
Heteluchtbarrière
Onderdeel 19.
Isolatie, 10 cm
1. De bodemplaat (onderdeel 1) moet op zijn plek worden
geplaatst. Controleer met een waterpas of deze waterpas is en
stel, indien nodig, met lijm of mortel af. Het is zeer belangrijk
dat de bodemplaat stevig en waterpas ligt.
2. De basis (onderdeel 3) dient in de sleuven van de bodemplaat
te worden aangebracht. Controleer of deze waterpas is.
3. Plaats de verbrandingskamer. Als er een externe luchtaansluiting
(optionele extra, cat. nr. 341296) wordt gebruikt, moet deze nu
worden bevestigd. Plaats de verbrandingskamer in de vier
groeven in de basis (onderdeel 3). Zie fig. 6. Let erop dat de
flexibele slang voor verbrandingslucht niet beklemd raakt. Leid
de slang naar buiten via het gat in de achterkant van de basis
(onderdeel 3). Aanbevolen installatie van de flexibele slang: Zie
fig. 10 A, B en C. Verwijder de houtblokken voorzichtig zodat
de verbrandingskamer niet kantelt. Het goedkeuringsetiket,
dat aan een draad vastzit, wordt onder de verbrandingskamer
gevoerd en verder omlaag in de basis.
4. Stel de verbrandingskamer af, zodat deze gelijk loopt met de
voorkant van de basis. Zie fig. 6. Zet de verbrandingskamer
verticaal waterpas en stel deze met behulp van de lange
moeren in de afstelkit (onderdeel 4). NB: Het is zeer belangrijk
dat de verbrandingskamer waterpas verticaal staat!
5. Plaats het achterdeel (onderdeel 5) . Op het achterdeel zitten
twee uitstulpingen, fig. 7A die in de sleuven van de basis
passen, fig. 7B. Stel de verbrandingskamer af, zodat deze in
het gat past aan de binnenkant van de achterplaat. Zie fig. 8.
6. Plaats de zijframes (onderdeel 6 en 7). NB: De zijframes
moeten gelijk lopen met de basis (onderdeel 3) en met
acryllijm worden bevestigd.
7. Duw de draadstang (deel 8) door de opening in de basis en
vergrendel deze aan de onderkant met een moer en ring.
Leid de hoekaansluiting (onderdeel 2) vervolgens (onderdeel
2) naar de draadstang (onderdeel 8) en haak deze vast aan
het element. Vergrendel met een moer. NB: Haal de moer
voorzichtig aan! Zie fig. 9 A + B.
8. Plaats kap 1 (onderdeel 9) in de sleuven. NB: Bij montage aan de
bovenkant dient u de afdichtplug (onderdeel 10) met acryllijm
vast te lijmen op zijn plek.
9. Plaats de ventilatie-elementen 1 en 2 (onderdeel 15 en 16).
Deze elementen dienen juist te worden geplaatst, zodat de
lucht naar voren blaast. Het kleine deel moet naar achteren
zijn gericht.
10. Installatie met een bovenuitlaat/stalen schoorsteen:
Het product wordt door de fabriek geleverd met een
rookuitlaat als bovenuitlaat.
56
• Een bochtpijp van 50 mm (optionele extra).
• Zorg ervoor dat de bodemplaat juist gepositioneerd is tussen
de bochtpijp en de rookuitlaat.
• Breng de heteluchtbarrière aan (onderdeel 18). Bij montage
aan de bovenkant, verwijdert u het gestanste deel voor de
kachelpijp (startpijp).
• Monteer een niet-geïsoleerde pijp van de bochtpijp tot
ongeveer 10 mm over de heteluchtbarrière (onderdeel 18).
Leid de kachelpijp door de heteluchtbarrière (onderdeel 18)
en plaats deze vervolgens in de bochtpijp.
• Bevestig de stalen schoorsteen vervolgens volgens de
bedieningsinstructies van de schoorsteenleverancier. Zie
fig. 2.
11. Installatie door middel van een achteruitlaat:
• Gebruik de rookuitlaat die voor de bovenuitlaat is geïnstalleerd.
Bevestig de kachelpijp volgens de instructies, van de rookuitlaat
naar de schoorsteen, door het gat in kap 1 (onderdeel 9). Zie
4.2.
• Breng de heteluchtbarrière aan (onderdeel 18). Bij montage
aan de bovenkant, verwijdert u het gestanste deel voor de
kachelpijp (startpijp).
12. Breng de isolatie aan (onderdeel 19). Bij montage aan
de bovenkant, maakt u gaten voor de kachelpijp/stalen
schoorsteenbus.
13. Pas het splitelement aan (onderdeel 17).
NB:Er moet een ruimte van ten minste 20 mm tot het plafond
zijn. Zie fig. 12.
14. Til de delen op hun plek en lijm ze vast met acryllijm.
NB: Het is zeer belangrijk dat de installatie stabiel staat! Bij
twijfel over de stabiliteit moet de ombouw met een kabel o.i.d.
aan de wand worden vastgezet.

Advertisement

loading