Dutch - Nikon eclipse E200 Instructions Manual

WAARSCHUWING
1. Bedoeld gebruik van de apparatuur
Deze microscoop is voornamelijk bedoeld voor gebruik in microscopische onderzoek van celmateriaal
en weefsel tussen glasplaatjes is voorzien van directe en gereflecteerde verlichting.
Hij is ontworpen voor toepassing bij experimenten en waarnemingen in ziekenhuizen en andere
laboratoria, van cellen en weefsel binnen het werkveld van de pathologie en de cytologie.
2. Demonteer het apparaat niet.
Wanneer het apparaat gedemonteerd wordt kunnen storingen en/of gevaar voor elektrische schokken
ontstaan, en zullen alle garantieclaims als gevolg daarvan afgewezen worden. Demonteer geen andere
componenten anders dan die beschreven zijn in deze handleiding. Neem, wanneer u
onregelmatigheden aan de microscoop bemerkt, contact op met de dichtstbijzijnde Nikon-leverancier.
3. Controleer de ingangsspanning.
De ingangsspanning is op twee plaatsen aan de achterzijde van de microscoop vermeld: op het
typeplaatje en boven de wisselspanningsaansluiting. Controleer of deze ingangsspanning
overeenkomen met de netspanning ter plaatse. Raadpleeg de onderstaande instructies wanneer dat
niet het geval is. Door het gebruik van de microscoop met een afwijkende ingangsspanning zal het
apparaat oververhit worden, waardoor brand of ernstige schade aan de microscoop kan ontstaan.
• Als de werkspanning op het typeplaatje afwijkt:
Steek de stekker van de microscoop niet in het
stopcontact. Neem contact op met de dichtstbijzijnde
Nikon-vertegenwoordiging.
• Als de werkspanning boven de
wisselspanningsaansluiting afwijkt:
Raadpleeg pag. 68 en wijzig de
ingangsspanninginstelling voordat u de
netvoedingscahelaar inschakelt.
Voor de microscoop met op het typeplaatje de waarden
[100/110/120 V ~]:
De werkspanning kan worden ingesteld op: AC 100
V, 110 V of 120 V.
Voor de microscoop met op het typeplaatje de waarden
[220/230/240 V ~]:
De werkspanning kan worden ingesteld op: AC 220 V,
230 V of 240 V.
4. Gebruik de voorgeschreven lamp, zekering en netsnoer.
Gebruik de voorgeschreven lamp en zekering. Gebruik het meegeleverde netsnoer. Door gebruik van
een verkeerde lamp, zekering of netsnoer kan het instrument beschadigen of brand ontstaan. (zie ook
pag. 85 over het netsnoer.)
Gebruik, wanneer een verlengsnoer wordt toegepast, uitsluitend een verlengsnoer met randaarde.
• Voorgeschreven lamp
Halogeenlamp 6V-20W (PHILIPS 7388 of OSRAM HLX64250) of
Halogeenlamp 6V-30W (PHILIPS 5761)
• Voorgeschreven zekering
250 V, 1A, trage zekering, 5x20 minizekeringx2

Dutch

Safety Precautions
26
Nominale
ingangsspanning