Doe de juiste hoeveelheid benzine en 2-takt-olie in de
meegeleverde mengfles (31) (zie "Brandstofmengta-
bel"). Schud de mengfles (31) vervolgens goed door.
8.2.1
Brandstofmengtabel
Mengmethode: 40 delen benzine op 1 deel olie
Benzine 2-takt olie
0,5 liter 12,5 ml
8.3 Brandstof bijvullen
m WAARSCHUWING
Vul de brandstof alleen bij als de motor is uitgescha-
keld en afgekoeld. Er bestaat brandgevaar!
• Reinig altijd het gebied rondom de dop van de
brandstoftank (13) voor het bijvullen, zodat er geen
viezigheid in de tank terecht kan komen. Gebruik
hiervoor een droge, niet-pluizende doek.
• Leg het apparaat op zijn kant, zo dat de dop van de
brandstoftank (13) naar boven wijst.
• Draai de tankdop (13) linksom en maak hem open.
De tankdop (13) is via een verlieszekering verbon-
den met de brandstoftank en kan zo niet vallen.
• Vul de brandstoftank met het brandstofmengsel.
Mors geen brandstof en maak de brandstoftank
niet helemaal tot aan de rand vol.
• Veeg gemorste brandstof direct op.
• Draai de tankdop (13) rechtsom om de tank af te
sluiten.
AANWIJZING
Controleer elke keer na het bijvullen van brandstof
ook de kettingzaagolie.
8.4 Vullen met kettingzaagolie
m WAARSCHUWING
Vul de kettingzaagolie alleen bij als de motor is uitge-
schakeld en afgekoeld. Er bestaat brandgevaar!
Werk nooit zonder kettingsmering! Bij een droog lo-
pende zaagketting wordt de zaagblad en zaagketting
set in korte tijd onherstelbaar beschadigd.
Controleer voor het werk altijd de kettingsmering.
AANWIJZING
Gebruik uitsluitend kettingzaagolie. Liefst een biolo-
gisch afbreekbare soort. Gebruik geen afgewerkte
olie, motorolie enz.
Controleer ook tijdens het werken of de kettingsme-
ring goed werkt.
• Reinig altijd het gebied rondom de dop van de ket-
tingolietank (14) voor het bijvullen, zodat er geen
viezigheid in de kettingolietank terecht kan komen.
Gebruik hiervoor een droge, niet-pluizende doek.
• Leg het apparaat zo op zijn kant, dat de dop van de
kettingolietank (14) naar boven wijst.
88 | NL
• Draai de kettingolietankdop (14) linksom en maak
hem open. De dop van de kettingolietank (14) is via
een verlieszekering verbonden met de kettingolie-
tank en kan daardoor niet vallen.
• Vul de kettingolietank bij met kettingzaagolie. Mors
geen kettingzaagolie tijdens het bijvullen en maak
de kettingolietank niet helemaal tot aan de rand vol.
• Veeg gemorste kettingzaagolie direct op.
• Draai de dop van de kettingolietank (14) rechtsom,
dus met de klok mee, om de tank af te sluiten.
8.5 Zaagketting spannen en controleren
m WAARSCHUWING
Doe veiligheidshandschoenen aan! Letselgevaar
door de scherpe snijtanden!
Controleer de kettingspanning regelmatig voor elk
gebruik.
• Voor het spannen moet u de twee bevestigings-
moeren (20) iets losdraaien met de bougiesleutel /
sleufschroevendraaier (28).
• Draai de kettingspanschroef (21) met de bougies-
leutel / sleufschroevendraaier (28) rechtsom voor
een hogere spanning.
• Draai beide bevestigingsmoeren (20) stevig vast
met de bougiesleutel / sleufschroevendraaier (28).
• De zaagketting (17) moet ook aan de onderkant van
het blad goed aansluiten. Controleer of de zaagket-
ting (17) (bij ontgrendelde kettingrem, trek de voor-
ste handbescherming (1) naar achter) met de hand
over het geleideblad (16) kan worden getrokken.
AANWIJZING
Een nieuwe zaagketting (17) rekt op en moet vaker
worden opgespannen.
9. Ingebruikname
m VOORZICHTIG
Neem de wettelijke voorschriften inzake geluidsbe-
scherming in acht.
Controleer het apparaat voor elke ingebruikname op:
• Dichtheid van brandstofsysteem
• perfecte staat en volledigheid van de veiligheids-
voorzieningen en de snij-inrichting
• stevige bevestiging van alle schroefverbindingen
• Soepel lopen van alle bewegende delen
m LET OP
Het product voor de ingebruikstelling in ieder ge-
val volledig monteren!
www.scheppach.com
Need help?
Do you have a question about the CSP50 and is the answer not in the manual?