1. Kies vanaf het scherm [Date/Time Setup] de datum.
a. Kies met [dd] op het scherm de dag. Druk op de
bevestigingsknop.
b. Kies met [mm] op het scherm de maand. Druk
op de bevestigingsknop.
c. Kies met [yy] op het scherm het jaar. Druk op de
bevestigingsknop.
2. Kies de tijd.
a. Kies met [--] op het scherm het uur. Druk op de
bevestigingsknop.
b. Kies met [:--] op het scherm de minuten. Druk
op de bevestigingsknop.
3. Druk op de bevestigingsknop.
MAAIZONES
MAAIZONE A
■
Maaizone A heeft een standaard maai-indeling. Het
gazon is vrij van obstakels.
■
De robotgazonmaaier kan ongehinderd van het ene
punt naar een andere bewegen.
■
Leg de draad 45 cm van de rand van de begrenzing.
MAAIZONE B
■
Maaizone B heeft een standaard maai-indeling, met
obstakels.
■
Het gazon heeft dezelfde omvang als maaizone
Zone A, maar gebruikt 50% meer draden vanwege
het aantal obstakels.
■
Parallelle draden naar en vanaf elk obstakel
moeten een tussenruimte van minder dan 5 cm per
drad hebben.
■
De tussenruimte tussen een obstakel en de
begrenzing moet minimaal 90 cm zijn.
■
De tussenruimte tussen elk obstakel moet minimaal
90 cm zijn.
■
Leg de draad 45 cm van de rand van de obstakels.
■
Leg de draad 45 cm van de rand van de begrenzing.
MAAIZONE C
■
Maaizone C heeft een L-vormige maai-indeling, met
obstakels.
■
Parallelle draden naar en vanaf elk obstakel
moeten een tussenruimte van minder dan 5 cm per
drad hebben.
■
De tussenruimte tussen een obstakel en de
begrenzing moet minimaal 90 cm zijn.
■
De tussenruimte tussen elk obstakel moet minimaal
90 cm zijn.
■
Leg de draad 45 cm van de rand van de obstakels.
■
Leg de draad 45 cm van de rand van de begrenzing.
MAAIZONE D
■
Maaizone D heeft een U-vormige maai-indeling,
met obstakels.
■
De twee zijden van het gazon zijn door een nauwe
doorgang verbonden.
■
De nauwe doorgang moet een breedte van
minimaal 90 cm hebben.
■
Leg de draad 45 cm van de rand van de begrenzing.
MAAIZONE E
■
Maaizone E heeft een onregelmatig gevormde
gazonindeling, met een nauwe doorgang ertussen.
■
Het gazon heeft obstakels, maar heeft een open
begrenzing (geen obstakels rond randen).
■
Parallelle draden naar en vanaf elk obstakel
moeten een tussenruimte van minder dan 5 cm per
drad hebben.
■
De tussenruimte tussen een obstakel en de
begrenzing moet minimaal 90 cm zijn.
■
De tussenruimte tussen elk obstakel moet minimaal
90 cm zijn.
■
Leg de draad 45 cm van de rand van de obstakels.
■
Leg de draad 45 cm van het huis.
■
Leg de draad 10 cm van de open begrenzing of
enige vlakke straatstenen rond het huis.
MAAIZONE F
■
Maaizone F heeft gescheiden gazonnen, met een
nauwe doorgang ertussen.
■
Beide gazonnen zijn vrij van obstakels.
■
De nauwe doorgang moet een breedte van
minimaal 90 cm hebben.
■
Leg de draad 45 cm van de rand van de obstakels.
■
Leg de draad 45 cm van de rand van de begrenzing.
MAAIZONE G
■
Maaizone G heeft gescheiden gazonnen (gazon A
en gazon B).
■
De gazonnen zijn gescheiden, met een obstakel
ertussenin, maar met parallelle draden die gazon A
met gazon B verbinden.
■
Leg de draad 45 cm van de rand van de obstakels.
■
Leg de draad 45 cm van de rand van de begrenzing.
■
De parallelle moeten in een veilige locatie en vrij
van verstoringen gelegd worden.
■
Het dockingstation is in gazon A geplaatst. Om gazon
B te maaien wordt de maaier van gazon A naar B
gedragen. In gazon B, loopt de robotgazonmaaier
voor de vereiste tijd in de handmatige modus om de
taak te voltooien. Zodra gazon B voltooid is wordt
de robotgazonmaaier terug naar gazon A gedragen.
EN
SV
DA
NO
FI
DE
FR
ES
IT
PT
NL
RU
PL
HU
CS
RO
SK
HR
ET
LT
LV
SL
BG
TR
UK
171