■
Schakel de het product voorzichtig in, volgens de
instructies en zorg dat handen en voeten zich uit de
buurt van de messen bevinden. Steek uw handen of
voeten niet in de buurt van of onder ronddraaiende
onderdelen.
■
Hef het product nooit op of draag het nooit terwijl
de motor draait.
■
Stop het product en zorg er vervolgens voor dat alle
bewegende onderdelen volledig tot stilstand zijn
gekomen:
●
alvorens het verwijderen van blokkeren en
ontstoppen
●
voor u het product controleert, reinigt of aan het
product werkt.
●
nadat een vreed voorwerp de machine heeft
geraakt; inspecteer de machine op schade en
herstel de machine indien nodig voor u de ze
heropstart en opnieuw gebruikt.
■
als het product abnormaal begint te trillen
(onmiddellijk controleren)
●
op schade controleert, in het bijzonder de
handvatten
●
vervang
of
onderdelen
●
controleer op losse onderdelen en maak vast
■
Gebruik het product nooit tegelijkertijd met de
sprinklersystemen.
■
Gebruik het product nooit wanneer het sneeuwt.
WAARSCHUWING
Raak nooit blootliggende elektriciteitsaansluitingen
aan.
PRODUCTKENMERKEN
De maaier is uitgerust met verschillende sensoren
die zowel de maaier als de gebruiker beschermen.
Botssensoren,
tilsensoren,
kantelsensor
en
een
ingebouwde veiligheidsfuncties van de maaier. De
maaier heeft ook een ingebouwde alarmfunctie, die
de gebruiker waarschuwt wanneer de maaier niet in
goede staat verkeert en verzoekt de veiligheidscode in
te voeren.
BOTSSENSOREN
De botssensoren detecteren wanneer de maaier op
een obstakel botst. Wanneer de sensoren geactiveerd
worden, stopt de maaier en gaat vervolgens verder in
een andere richting.
TILSENSOREN
De
tilsensoren
detecteren
162
repareer
alle
beschadigde
gebiedssensoren,
een
oplaadstationsensor
zijn
wanneer
de
maaier
gedurende het gebruik van de grond getild wordt.
Wanneer de sensoren geactiveerd zijn, stoppen de
wielen en messen van de maaier onmiddellijk.
GEBIEDSSENSOREN
De gebiedssensoren houden de maaier binnen de
gedefi nieerde grens door de nabijheid van de maaier
aan de draad te detecteren.
KANTELSENSOR
De kantelsensor detecteert wanneer de maaier
gekanteld is ten opzichte van het horizontale vlak. De
sensor is geactiveerd en stopt onmiddellijk de wielen en
messen wanneer de maaier naar 25 ° gekanteld wordt.
OPLAADDETECTIESENSOR
De oplaadetectiesensor wordt geactiveerd wanneer de
maaier bij het oplaadstation gekoppeld is.
ALARM
De ingebouwde alarmfunctie waarschuwt de gebruiker
wanneer de maaier niet in goede staat verkeert en
verzoekt de gebruiker de veiligheidscode in te voeren.
Het alarm gaat ook af wanneer de veiligheidscode niet
ingevoerd wordt binnen de vereiste tijd nadat er op de
stopknop gedrukt is, of als de maaier van de grond
getild wordt.
SYMBOLEN OP HET PRODUCT
Lees en begrijp alle instructies
voor u het product bedient,
volg alle waarschuwingen en
veiligheidsinstructies.
Schakel het apparaat uit voordat u het
product optilt of onderhoud uitvoert.
Pas op voor het scherpe maaiblad.
Nadat de motor is uitgeschakeld
blijven de messen nog even draaien.
Houd rekening met weggeslingerde of
rondvliegende voorwerpen. Houd alle
omstanders, in het bijzonder kinderen
en huisdieren, op tenminste 15m
afstand van het werkgebied.
Stop het product voordat u aan
onderhoudswerkzaamheden begint.
Het product mag niet bereden worden.
SMPS (schakeling voedingseenheid)
SMPS met een ingebouwde
kortsluitingsbestendige isolerende
omzetter