Problemen Oplossen - Air Liquide SAF-FRO PRESTOMIG 200MP Instruction For Operation And Maintenance

Multiprocess power source
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
NL

8 - PROBLEMEN OPLOSSEN

Dit diagram zal u helpen bij het oplossen van veel voorkomende problemen die u
kunt voorhebben.
PROBLEEM
Het lasapparaat geeft geen enkel teken van leven.
De ventilator werkt normaal, maar als aan de trekker van
het pistool wordt getrokken, komt de draad niet vooruit,
het lassen vindt niet plaats of het gas stroomt niet.
De aandrijfmotor werkt maar de draad komt niet vooruit.
Geen penetratie.
De draad windt zich op de aandrijfrol.
De draad brandt bij het contactpunt.
De klem van het stuk en/of van de kabel is te warm.
Het mondstuk van het pistool maakt een boog op het
bewerkingsoppervlak.
De draad duwt de toorts weg van het stuk.
Las van slechte kwaliteit.
"Draadvormige" lasaanbreng onvolledig.
Lasaanbreng te dik.
Scherm niet helder.
Wanneer het lasapparaat aan staat, verschijnt ERR 1
en/of ERR 2 op het scherm.
PROBLEMEN OPLOSSEN
MOGELIJKE OORZAAK
Slechte werking van de voedingskabel of van de stekker.
Zekering van verkeerde grootte.
Slechte werking van de trekker op het pistool.
Interventie van de thermostaat.
Slechte werking van de motor voor aandrijving van de draad
(zelden).
Onvoldoende druk van de aandrijfrol.
Braam aan het uiteinde van de draad.
Mantel geblokkeerd of beschadigd.
De spanning of de loopsnelheid van de draad is te zwak.
Koppeling vanbinnen in de machine losgekomen (zelden).
Contactpunt versleten of van verkeerde grootte.
Koppeling van het pistool losgekomen of pistool slecht
gemonteerd.
Draad van verkeerde grootte.
Toorts te snel verplaatst.
Teveel druk op de aandrijfrol.
Mantel van het pistool versleten of beschadigd.
Contactpunt verstopt of beschadigd.
De mantel is uitgerokken of te lang.
Contactpunt verstopt of beschadigd.
Loopsnelheid van de draad te laag.
Contactpunt van verkeerde grootte.
Slechte koppeling tussen de kabel en de kraag.
Mondstuk verstopt of in kortsluiting.
Loopsnelheid van de draad te hoog.
Mondstuk verstopt.
Toorts te ver van het stuk gehouden.
Slechte aansluiting tussen de aardingsklem en het stuk.
Het stuk is teveel geoxideerd of geschilderd.
Onvoldoende gas op de laszone.
Stuk is roestig, geschilderd, vochtig of vettig.
Draad roestig of vuil.
Slecht aardingscontact.
Associatie gas en draad niet correct.
Toorts te snel op het stuk verplaatst.
Onjuist gasmengsel.
Toorts te traag op het stuk verplaatst.
Lasspanning te zwak.
Fout systeemgeheugen.
76 - NL
MOGELIJKE OPLOSSING
Controleer of de voedingskabel goed is aangesloten.
Controleer de zekering, vervang indien nodig.
Vervang de trekker van de toorts.
Laat het lasapparaat afkoelen. Het uitgaan van het controlelampje / schakelaar op
het frontpaneel geeft aan dat de thermostaat is gestopt.
Vervang de motor voor aandrijving van de draad.
Verhoog de druk van de rol.
Snijd de draad opnieuw goed af, zonder bramen.
Schoonmaken met perslucht of vervangen.
Stel de lasparameters bij.
Schoonmaken met perslucht en alle koppelingen vastzetten.
Vervang het contactpunt.
Zet opnieuw vast of vervang de toorts.
Gebruik een lasdraad van de correcte grootte.
Verplaats de toorts geleidelijk en niet te snel.
Stel de druk op de aandrijfrol bij.
Vervang de mantel van de draad.
Vervang het contactpunt.
Snijd de mantel van de draad op de juiste lengte.
Vervang het contactpunt.
Verhoog de snelheid van de draad.
Gebruik een contactpunt van de correcte grootte.
Zet de koppeling opnieuw vast of vervang de kabel.
Reinig of vervang het mondstuk.
Verminder de loopsnelheid van de draad.
Reinig of vervang het mondstuk.
Houd de toorts op de juiste afstand.
Reinig of deoxideer de contactzone van de aardingsklem.
Borstel de zone die gelast moet worden zorgvuldig af.
Controleer of het gas niet door luchtstromen wordt weggevoerd, verplaats u desgevallend
naar een meer beschutte plaats. Is dit niet het geval, controleer dan het peil van de inhoud
van de gasfles, de configuratie van de regelaar en de werking van de gasklep.
Controleer of het stuk netjes en droog is.
Controleer of de draad netjes en droog is.
Controleer de aansluiting tussen de aardingsklem en het stuk.
Controleer manueel de correcte associatie.
Verplaats de toorts trager.
Cfr. tabel beschermgassen.
Verplaats de toorts sneller.
Verhoog de lasspanning.
Regel het contrast van het scherm.
Neem contact op met de assistentiedienst.

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

8695-8029

Table of Contents