Hach NA5600 sc Na+ Operations page 184

Hide thumbs Also See for NA5600 sc Na+:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
Het meetregistratie-interval instellen (2- of 4-kanaals analysers)
Stel het interval voor het registreren van de meting in. Metingen worden in functie van het
meetregistratie-interval opgeslagen in het logbestand. Bovendien worden de relais en de analoge
uitgangen bijgewerkt in functie van het registratie-interval van de metingen.
1. Druk op menu, selecteer vervolgens INSTELLINGEN SYSTEEM > ANALYSER
CONFIGUREREN > METING > MEETCYCLUS INSTELLEN.
2. Selecteer en configureer elke optie. Selecteer eerst STABILITEIT ZOEKEN.
Optie
Beschrijving
STABILITEIT
Tussen kanaalmetingen spoelt de analyser de meetcel met monster uit het volgende
ZOEKEN
kanaal dat gemeten moet worden gedurende een ingesteld tijdsinterval (of totdat de
meting stabiel is).
NEE (standaard): zet stabiliteit zoeken uit. De analyser spoelt de meetcel gedurende een
ingesteld tijdsinterval. Hierdoor is het registratie-interval van de meting constant.
Wanneer STABILITEIT ZOEKEN is ingesteld op NEE, dan zijn de te configureren
instellingen de CYCLUSTIJD en de tijd van de ONLINE METING.
JA: schakelt stabiliteit zoeken aan. De analyser spoelt de meetcel alleen totdat de meting
stabiel is, hetgeen de spoeltijd minimaliseert. Hierdoor is het interval voor het registreren
van de meting variabel.
Wanneer STABILITEIT ZOEKEN is ingesteld op JA, dan zijn de te configureren
instellingen de MAXIMALE CYCLUSTIJD (maximaal registratie-interval van de meting) en
de tijd van de ONLINE METING.
ONLINE
Stelt de hoeveelheid tijd in dat de analyser het kanaal meet (1 tot 119 minuten, standaard:
METING
10 minuten).
Opmerking: De analyser meet het kanaal continu gedurende de tijd van de ONLINE
METING. De meting wordt weergegeven op het display. Aan het einde van de tijd van de
ONLINE METING slaat de analyser de gemiddelde meting van de laatste minuut op in het
datalogbestand. Bovendien werkt de analyser de relais en de analoge uitgangen bij, zodat
zij de opgeslagen meting vertegenwoordigen.
MAXIMALE
Opmerking: De optie MAXIMALE CYCLUSTIJD wordt alleen weergegeven wanneer
CYCLUSTIJD
STABILITEIT ZOEKEN is ingesteld op JA.
Stelt het maximale registratie-interval van de meting in (11 tot 120 minuten, standaard:
45 minuten). Stelt de maximale spoeltijd in. Als de instelling van de MAXIMALE
CYCLUSTIJD bijvoorbeeld 45 minuten is en de instelling van de ONLINE METING
10 minuten, dan is de maximale spoeltijd 35 minuten.
CYCLUSTIJD
Opmerking: De optie CYCLUSTIJD wordt alleen getoond wanneer STABILITEIT
ZOEKEN ingesteld is op NEE.
Stelt het registratie-interval van de meting in (11 tot 120 minuten, standaard: 45 minuten).
Stelt de spoeltijd in. Als de CYCLUSTIJD bijvoorbeeld op 20 minuten ingesteld is en de
instelling van de ONLINE METING 10 minuten is, is de spoeltijd 10 minuten.
184 Nederlands
Interval voor registreren van metingen = CYCLUSTIJD
CYCLUSTIJD = tijd van de ONLINE METING + spoeltijd (ingestelde waarde)
Interval voor het registreren van de meting = tijd van de ONLINE METING + spoeltijd
(variabel)

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents