Onderhoudswerkzaamheden - Homa TCV series Original Instruction Manual

Table of Contents

Advertisement

Available languages

Available languages

6.3. Onderhoudswerkzaamheden

Controle van stroomverbruik en spanning
Het stroomverbruik en de spanning op alle drie de fasen
moet regelmatig worden gecontroleerd. Bij normaal be-
drijf blijven deze constant. Lichte schommelingen zijn
afhankelijk van de eigenschappen van de vloeistof. Aan
de hand van het stroomverbruik kunnen beschadigingen
en/of storingen van waaier/propeller, lagers en/of motor
vroegtijdig worden herkend en verholpen. Zo kan grote-
re gevolgschade grotendeels worden voorkomen en het
risico van een totale uitval worden verlaagd.
Controle van de gebruikte schakeltoestellen voor
PTC-weerstand, controle van de afdichtkamer, etc.
Controleer of de gebruikte schakeltoestellen naar behoren
werken. Defecte apparaten moeten onmiddellijk worden
vervangen, omdat deze geen bescherming voor de machi-
ne garanderen. De gegevens over het testproces moeten
exact worden opgevolgd (handleiding van de betreffende
schakeltoestellen).
Controle van de isolatieweerstand
Voor het controleren van de isolatieweerstand moet de
stroomtoevoerkabel worden afgeklemd. Daarna kan de
weerstand met een isolatiemeter (meetgelijkspanning is
1000 volt) worden gemeten.
De volgende waarden mogen niet worden onderschreden:
Bij de eerste inbedrijfstelling mag de isolatieweerstand
niet lager zijn dan 20 MΩ. Bij verdere metingen moet de
waarde groter zijn dan 2 MΩ. Isolatieweerstand te laag:
Er kan vocht in de kabel en/of de motor binnengedrongen
zijn.
Machine niet meer aansluiten, overleg met de fabrikant!
Visuele controle van de stroomtoevoerkabels
De stroomtoevoerkabels moeten worden gecontroleerd
op luchtbellen, scheuren, krassen, schuurplekken en/of
knelpunten. Bij vaststelling van schade moet de bescha-
digde stroomtoevoerkabel onmiddellijk worden vervan-
gen.
De kabels mogen alleen door de fabrikant of een ge-
autoriseerde of gecertificeerde servicewerkplaats wor-
den vervangen. De machine mag pas weer in bedrijf
worden gesteld als de schade vakkundig is verholpen!
Visuele controle van de kabelhouders (karabijnhaken)
en de kabelspanning (trekkabel)
Bij toepassing van de machine in bekkens of putten zijn
de hijskabels/kabelhouders (karabijnhaken) en de kabel-
spanning onderhevig aan voortdurende slijtage. Om te
voorkomen dat hijskabels/kabelhouders (karabijnhaken)
en/of kabelspanning totaal verslijten en de stroomkabel
beschadigd raakt, zijn regelmatige controles noodzakelijk.
De hijskabels/kabelhouders (karabijnhaken) en de ka-
belspanning moeten bij geringe slijtage onmiddellijk
worden vervangen!
Visuele controle van toebehoren
De juiste plaatsing en bevestiging van toebehoren, zoals
ophangvoorzieningen, hijswerktuigen, etc., moet worden
gecontroleerd. Losse en/of defecte toebehoren moeten
onmiddellijk worden gerepareerd of vervangen.
Visuele controle bij pompen met oliesperkamer
Oliepeil
Voor de exacte hoeveelheid verwijzen wij u naar de onder-
delenlijst of vraag het na bij de fabrikant.
Olie kwaliteit
De toestand van de glijringafdichtingen kan met een visu-
ele controle van de olie worden gecontroleerd. Pomp ho-
rizontaal leggen, zodat de controleschroef oliekamer aan
de zijkant van het motorhuis (bij grotere pompen: een van
beide controleschroeven oliekamer) zich boven bevindt.
De schroef verwijderen en een klein beetje olie aftappen.
Als de olie troebel of melkachtig is, wijst dit op een be-
schadigde asafdichting. In dat geval moet de toestand van
de asafdichtingen door een HOMA-vakwerkplaats of de
fabrieksklantenservice worden gecontroleerd.
Soort olie: biologisch afbreekbare HOMA-ATOX.
Verbruikte olie moet volgens de geldende milieubescher-
mingsvoorschriften worden afgevoerd.
Functietest van de veiligheids- en bewakingscontroles
Bewakingscontroles zijn bijv. temperatuurvoelers in de
motor, controle van de afdichtkamer, motorbeschermings-
relais, overspanningsrelais, etc. Motorbeschermings- en
overspanningsrelais kunnen evenals overige uitschakel-
mechanismen in het algemeen handmatig worden geac-
tiveerd om ze te testen. Voor het testen van de controle
van de afdichtkamer of de temperatuurvoelers moet de
machine tot omgevingstemperatuur afgekoeld zijn en de
elektrische aansluitleiding van de bewakingscontrole in
de schakelkast afgeklemd worden. Met een ohmmeter
wordt dan de bewakingscontrole gecontroleerd. De vol-
gende waarden moeten worden gemeten:
Bimetaalsensor: Waarde gelijk aan "0" - doorlaat
PTC-voeler: Een PTC-voeler heeft een koud-weerstand
tussen 20 en 100 Ω. Bij 3 voelers in serie zou dat een
waarde van 60 - 300Ω opleveren.
PT100-voeler: PT100-voelers hebben bij 0 °C een waarde
van 100Ω. Tussen 0 °C en 100 °C wordt deze waarde per
1 °C met 0,385 Ω verhoogd. Bij een omgevingstempera-
tuur van 20 °C levert dat een waarde op van 107,7 Ω.
Controle van de afdichtkamer: De waarde moet richting
"oneindig" gaan. Bij lagere waarden kan er water in de
olie aanwezig zijn. Let op ook de aanwijzingen van het op-
tioneel verkrijgbare analyserelais.
Overleg bij grotere afwijkingen met de fabrikant!
Zie voor de controle van de veiligheids- en bewakingscon-
troles van de hulphijswerktuigen de bijbehorende
handleiding.
Groot onderhoud
Bij groot onderhoud worden naast de normale onder-
houdswerkzaamheden ook de motorlagers, asafdichtin-
gen, O-ringen en stroomtoevoerkabels gecontroleerd en
indien nodig vervangen. Deze werkzaamheden mogen
uitsluitend door de fabrikant of een geautoriseerde ser-
vicewerkplaats worden uitgevoerd.
nEDlErlanDS | 55

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

Tcm series

Table of Contents