Toepassing Van Kettingen - Homa TCV series Original Instruction Manual

Table of Contents

Advertisement

Available languages

Available languages

Correcte inbouwmaten van de pomp(en) controleren
(zie maattekeningen in de bijlage).
Bevestigingsgaten voor leidingconsole in de binnen-
rand van de putopening boren. Indien dit vanwege
ruimtegebrek niet mogelijk is, kan de leidingconso-
le ook versprongen met een 90° gebogen hoekplaat
aan de onderkant van de putafdekking worden beves-
tigd. Leidingconsole met 2 schroeven provisorisch
bevestigen.
Koppelingsvoet op de putbodem uitlijnen, meetlood
van de leidingconsole gebruiken, de geleidestangen
moeten exact verticaal staan! Koppelingsvoet met
ankers voor zware belasting aan de putbodem be-
vestigen. Let op een exact horizontale positie van de
koppelingsvoet! Bij ongelijke putbodem steunvlak op
de juiste wijze ondersteunen.
Persleiding met armaturen volgens de bekende
montageprincipes spanningsvrij monteren.
Beide geleidestangen in de ogen van de koppelingsvo-
et steken en overeenkomstig de positie van de leiding-
console op maat snijden. Leidingconsole losschroeven,
de tappen in de geleidestangen steken en de console
definitief bevestigen. De geleidestangen moeten abso-
luut zonder speling vastzitten, omdat er anders sterke
geluiden optreden bij het bedrijf van de pomp.
Put vóór inbedrijfstelling vrijmaken van vaste stoffen
(puin, stenen, etc.).
De koppelingstegenflens van het automatische kop-
pelingssysteem op de pomp-persaansluiting (schroef-
draad- of flensaansluiting) monteren. Erop letten dat
de rubberen profielafdichting (als afdichting tegen de
koppelingsvoet) goed op zijn plaats in de tegenflens
gemonteerd is, zodat uitgesloten is dat deze er bij het
laten zakken van de pomp uitvalt.
Ketting aan handgreep of draagoog van de pomp be-
vestigen. Pomp met de geleideklauwen van de kop-
pelingstegenflens tussen de geleidestangen in de put
brengen. Pomp in de put laten zakken. Wanneer de
pomp op de koppelingsvoet rust, dicht deze automa-
tisch zelfstandig af naar de persleiding en is bedrijfs-
klaar.
Uiteinde van de ketting voor het neerlaten aan een
haak aan de putopening haken.
Motoraansluitkabels van de pomp in de put hangen
met trekontlasting van geschikte lengte. Erop let-
ten dat de kabels niet geknikt of beschadigd kunnen
raken.
Automatische vlotterschakeling
Wanneer de waterstand tot een bepaald maximaal niveau
stijgt (inschakelpunt), schakelt de opdrijvende vlotter de
pomp automatisch in. Is de waterstand door het wegpom-
pen tot een bepaald minimaal niveau (uitschakelpunt) ge-
daald, dan schakelt de vlotter de pomp uit.
De schakelafstand, d.w.z. de waterstand tussen in- en uit-
schakelpunt kan individueel worden vastgelegd.
Volg voor een probleemloze werking de volgende
aanwijzingen:
De bevestigingspunten en de lengte van het vrij bewegen-
de uiteinde van de vlotterkabel moeten op het gewenste
schakelniveau worden ingesteld. Daarbij moet erop wor-
den gelet dat het inschakelpunt van de pomp onder de
toevoerleiding ligt, om een terugstuwing van de vloeistof
te vermijden.
Het uitschakelpunt moet boven de bovenrand van het
pomphuis liggen, zodat er geen luchtbel in de pomp kan
worden gevormd, wat het eventueel noodzakelijk kan ma-
ken de pomp te ontluchten. De vlotter met kabel mag in
geen geval gewoon in de vloeistof worden gegooid, om-
dat correct schakelen alleen mogelijk is als de vlotter een
draaibeweging om het bevestigingspunt van de kabel kan
maken. Mogelijke gevolgen bij het negeren van deze aan-
wijzing zijn overstroming (pomp schakelt niet in) of verni-
eling van de pomp door drooglopen (pomp schakelt niet
uit).
Bij toepassing van aparte vlotters voor pomp-start, pomp-
stop en alarm moeten de schakelniveaus als boven wor-
den gekozen. De alarmvlotter moet ca. 10 cm boven het
pomp-inschakelpunt schakelen, maar altijd onder de toe-
voer.
Belangrijk: Na elke wijziging van de vlotterbevestiging is
het absoluut van belang dat met een testloop wordt ge-
controleerd of de vlotterschakeling naar behoren werkt.

5.3. Toepassing van kettingen

Kettingen worden gebruikt om een pomp in de bedrijfsru-
imte te laten zakken of eruit te halen. Ze zijn niet bedoeld
voor het zekeren van een hangende pomp. Voor het beoo-
gde gebruik gaat u als volgt te werk:
U bevestigt één uiteinde van de ketting aan het daar-
voor bestemde oog of de greep van de pomp
Het andere uiteinde bevestigt u aan het hijswerktuig.
Span de ketting en til de pomp langzaam en gecont-
roleerd op.
Zwenk de pomp vervolgens boven de bedrijfsruim-
te en laat hem voorzichtig zakken. Zie bij toepassing
van een ophangvoorziening ook hoofdstuk 5. Inbed-
rijfstelling.
Laat de pomp tot aan het werkpunt zakken en contro-
leer of de pomp stabiel staat en of het koppelingssys-
teem correct vastgekoppeld is.
Verwijder de ketting uit het hijswerktuig en bevestig
deze aan de kettingzekering, die zich aan de boven-
rand van de bedrijfsruimte bevindt. Zo is gewaarbor-
gd dat de ketting niet in de bedrijfsruimte kan vallen
en geen gevaar vormt voor personen.
Zie hiervoor de volgende afbeeldingen.
nEDlErlanDS | 51

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

Tcm series

Table of Contents