Dräger drager X-dock 5300 Instructions For Use Manual page 81

5.4 Zelftest van station
Er wordt een zelftest uitgevoerd:
Bij de start van het station.

Als de laatste succesvolle zelftest langer dan 24 uur

geleden is en een test wordt uitgevoerd.
Getest wordt de dichtheid van het station, de werking van de
pomp, de softwareversie van afzonderlijke modules en de
master.
5.5 Test uitvoeren
WAARSCHUWING
!
Bij begassing met methaan, propaan of butaan in het
bereik >100 %LEL moet een uitlaatslang (lengte max.
10 m) op de gasuitlaat zijn aangesloten zodat
overtollig, explosiegevaarlijk gas wordt afgezogen.
AANWIJZING
i i
De enkelvoudige modus is standaard geactiveerd.
In de enkelvoudige modus kunnen meerdere testen
parallel aan elkaar worden gestart en uitgevoerd.
Als een led-, claxontest of vibratietest niet slaagt, leidt
dat tot een negatieve beoordeling van de totale test en
daarmee tot
gasmeetinstrument.
Een controle van de sensorreserve wordt alleen bij
sensoren uitgevoerd die deze functie ondersteunen.
Het resultaat wordt bij de testdetails weergegeven en
levert informatie over de toestand van de sensor.
De volgende testen zijn voorgeconfigureerd:
Test 1: QUI Snelle bumptest incl. alarmtest.
Uitgebreide bumptest incl. nulpunt-test en
Test 2: EXT
alarmtest.
Kalibratie, alarmtest, verse-luchtspoeling en
Test 3: CAL
certificaat.
1. Evt. testgascilinders openen.
2. Evt. X-dock inschakelen.
3. Visuele inspectie van de gasmeetinstrumenten uitvoeren
(zie hoofdstuk 5.1 op pagina 80).
4. Gasmeetinstrumenten
hoofdstuk 5.2 op pagina 80).
Wanneer de Enkelvoudige modus actief is:
De vooraf ingestelde test wordt automatisch gestart door

de moduleklep te sluiten.
De status-LED laat een blauw knipperlicht zien.
De afzonderlijke testfases worden weergegeven.
Wanneer de Favorietenmodus actief is:
Gewenste test uit de favorietenlijst kiezen.

De test wordt automatisch gestart.
De status-LED laat een blauw knipperlicht zien.
De afzonderlijke testfases worden weergegeven.
Dräger X-dock 5300/6300/6600
een blokkering van
in de module brengen
Wanneer de Testplanner-modus actief is:
Evt. gebruiker aan het station afmelden (zie hoofdstuk 4.5

op pagina 77).
De vooringestelde test wordt volgens het geconfigureerde

tijdschema uitgevoerd.
Wanneer de Inlogmodus actief is:
Gebruiker aan het station aanmelden (zie hoofdstuk 4.5

op pagina 77).
Gewenste test uit de favorietenlijst selecteren.

De test wordt automatisch gestart.
De status-LED knippert blauw.
De afzonderlijke testfasen worden weergegeven.
Test geslaagd:
het
Op het display wordt een bevestiging getoond.

De status-LED knippert groen.

Evt. gewenst instrumentveld selecteren, om verdere

informatie te verkrijgen.
Gasmeetinstrument uit de module halen.

Test geslaagd, met beperkingen:
(zie
De toestand betekent dat deeltests van de favoriet op grond
van speciale instellingen niet kunnen worden uitgevoerd.
Op het display wordt een bevestiging getoond.

De status-LED knippert geel.

Gebruik
0 0
01033286.eps
0 0
01133286.eps
81