Transport En Opslag - Coelbo SPEEDBOX 1010 MT Installation And Operating Instructions Manual

NEDERLANDS
LEES AANDACHTIG VOLGENDE INSTRUCTIES ALVORENS TOT INSTALLATIE EN GEBRUIK OVER TE GAAN. DE
FABRIKANT LEENT ALLE AANSPRAKELIJKHEID AF IN GEVAL VAN ONGEVAL OF SCHADE ALS GEVOLG VAN NA-
LATIGHEID OF NIET-NALEVING VAN DE INSTRUCTIES BESCHREVEN IN DEZE HANDLEIDING OF IN OMSTANDI-
GHEDEN DIE VERSCHILLEN VAN DEZE ZOALS VERMELD OP HET TOESTEL.
1. WERKING
Is een automatisch controleapparaat dat tegen de muur wordt gemonteerd. Het is ontworpen voor éenfasige
en driefasige pompautomatisatie, met een elektronisch systeem beheerd door een software die beantwoor-
dt aan de strenge efficiency en veiligheidseisen van de grootste pompfabrikanten. Het omvat een frequen-
tieomvormer die de snelheid van de pomp regelt teneinde de druk constant te houden onafhankelijk van
het gegeven debiet. Het systeem omvat een LCD scherm waar de parameterconfiguratie zeer apparaat en
intuitief is. Zodra de configuratieparameters zijn ingesteld, beheert de apparaat het opstarten van de pomp
en de frequentieomvormer. Zij zorgt voor een constante druk en een vermindering van de belangrijke kosten
omdat op elk gewenst moment zal de controle het systeem met de juiste en noodzakelijke output voeden,
om aldus een maximum aan energetische efficiency te bekomen. Teneinde een optimale druk in de installatie
te behouden, dient men met volgende criteria rekening te houden:
Hm: Max. waterkolom hoogte in m. Dit hangt af van het aantal verdiepingen en komt overeen met de hoogte
van de pomp naar de hoogste verdieping. Elke 10 m hoogte komt ongeveer overeen met 1 bar (0.98) bar.
Pw: Beschikbare minimumdruk op de hoogste verdieping (gewoonlijk 1.5 bar).
Pc: Drukverlies. Als algemeen criterium en als basis in de grootteorde van 0.033 bar/m.
Prmin: Minimum resulterende druk. Het is de som van de vorige drukken en het zal de werkdruk van de
pomp zijn.
Voorbeeld van een 5 verdiepingen tellend gebouw (15 m) met de pomp op het gelijkvloers geplaatst:
Hm =15 m @ 1.5 bar Pw = 1,5 bar Pc=15 x 0,033 bar @ 0,5 bar Prmin = 1,5 + 1,5 + 0,5 = 3,5 bar
MASTER en SLAVE WERKING
De MASTER-SLAVE groep wordt gevormd door een apparaat geconfigureerd als de MASTER - verantwoordeli-
jk voor de controle van de groep - en een apparaat geconfigureerd als SLAVE gecontroleerd door het hoofda-
pparaat. Mede door de alternerende sequentiewerking zal de apparaat geconfigureerd als MASTER de eerste
cyclus als hoofdapparaat beginnen - haar pomp is de eerste om op te starten - maar in de volgende cyclus
wordt deze secundair - de pomp is de tweede om op te starten - enzovoort. Dus het feit dat een apparaat
is geconfigureerd als MASTER gaat om de controle van de groep, maar dit sluit de alternerende werking als
secundair apparaat niet uit. Elke apparaat moet worden voorzien van een eigen druksensor.

2. TRANSPORT EN OPSLAG

2.1 Levering controleren
Controleer de buitenzijde van de verpakking. Informeer onze distributeur binnen acht dagen na leverdatum
als het product zichtbare beschadigingen heeft. Open de doos. Verwijder het verpakkingsmateriaal van het
product. Voer al het verpakkingsmateriaal af volgens de plaatselijke richtlijnen. Inspecteer het product om
na te gaan of er bepaalde onderdelen beschadigd zijn of ontbreken. Neem contact op met de verkoper als
iets niet in orde blijkt.
2.2 Richtlijnen voor transport
Neem de geldende regels ter voorkoming van ongelukken in acht. Gevaar voor beknelling. Het apparaat
en de componenten kunnen zwaar zijn Gebruik altijd de juiste hijsmethoden en draag werkschoenen met
stalen neuzen. Controleer het brutogewicht op de verpakking om ervoor te zorgen dat u voor de juiste hij-
suitrusting zorgt. Plaatsing en bevestiging. Het apparaat mag alleen vervoerd worden in horizontale positie,
zoals op de verpakking staat aangegeven. Zorg ervoor dat de pomp tijdens transport goed wordt vastge-
maakt en niet kan rollen of omvallen. Het product moet vervoerd worden op een omgevingstemperatuur
tussen de -10°C en 70°C (14°F tot 158°F) met een niet-condenserende luchtvochtigheid van <95% en bes-
chermd worden tegen vuil, warmtebronnen en mechanische beschadigingen.
2.3 Richtlijnen voor opslag
Bescherm het product tegen vocht, vuil, warmtebronnen en mechanische beschadiging. Het product moet
bewaard worden op een omgevingstemperatuur tussen de -10°C en 70°C (14°F tot 158°F) met een niet-con-
denserende luchtvochtigheid van minder dan 95%. De converter gebruikt elektrolytische condensatoren die
verslechteren als ze gedurende een langere periode niet gebruikt worden. Als de converter gedurende een
jaar of langer in opslag gaat, zorg dan dat de converter zo nu en dan gebruikt wordt om verslechtering te
voorkomen.
71