Jeep JUC AS User Manual page 167

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
Omstandigheden
Rijden onder normale
omstandigheden
Onregelmatige
wegomstandigheden:
verkeersdrempels/
verhardingen/
oneffenheden in het
wegdek
Juist/beoogd gebruik
Geen voorwerpen hangend aan het stuur.
Rijden met beide handen op het stuur.
Gebruik geen apparaten zoals telefoons, smart-
watch, muziekspelers, koptelefoons.
Rijden met beide voeten comfortabel en veilig
op de voetplaat.
Rijden met helm en beschermingsuitrusting.
Rijden om gemakkelijk toegankelijke wegen,
glad en compact, vermijd gebieden met veel
verkeer of drukke gebieden: bv. speciaal
fietspad,gladde verhardeoppervlakken.
Neem de plaatselijk geldende regelgeving en de
verkeersregels in acht.
Kijk altijd vooruit en let op voor alle nabij aan-
wezige obstakels, voertuigen en voetgangers.
Zorg er bij het veranderen van richting voor dat
u gezien wordt en verminder de snelheid.
In elk geval moet u op het traject anticiperen en
de snelheid verminderen, met respect voor de
verkeersregels en de meest kwetsbaren.
Gebruik altijd de richtingaanwijzers, indien deze
op het product aanwezig zijn.
Rem af in aanwezigheid van voetgangers.
Gebruik de voetgangersmodus in voetgangers-
gebieden (6 km/uur).
Waarschuw voor uw aanwezigheid met gebruik
van de bel.
Rijden met matige snelheid.
Buig de knieën enigszins voor een beterde
schokabsorptie bij het rijden over oneffenheden.
Onjuist gebruik
Voorwerpen die aan het stuur worden
opgehangen veroorzaken instabiliteit en
kunnen tijdens het rijden en sturen hinder
veroorzaken.
Rijden met één hand of zonder handen.
Gebruik apparaten zoals telefoons, smart-
watch, muziekspelers, koptelefoons.
Rijden met één of twee voeten niet op de
voetplaat.
Het is verboden om het gewicht op
het achterspatbord te plaatsen en te
concentreren.
Rijden zonder helm en beschermingsuit-
rusting.
Rijden op snelwegen, langeafstand-
swegen.
Rijden op drukke wegen.
Rijden op de trottoirs.
Rijden in drukke gebieden.
Rijden op zeer oneffen wegen.
Rijden in de buurt van: ravijnen, hellingen,
havens, zee, meren en rivieren.
MNiet-naleving van de geldende regelgev-
ing en de verkeersregels.
Niet-naleving van de geldende regelgeving
en de verkeersregels.
Afgeleid worden tijdens het rijden.
Plotseling van richting veranderen, bij
hoge snelheid en zonder zich ervan verze-
kerd te hebben dat u gezien wordt.
Gelijktijdig remmen en door bochten
sturen maakt het voertuig instabiel.
De richtingaanwijzers niet gebruiken.
Gas geven of de snelheid constant houden
in aanwezigheid van voetgangers.
Zonder gebruik van de voetgangersmodus
(6 km/uur) rijden in voetgangersgebieden.
Niet met de bel waarschuwen voor uw
aanwezigheid.
Rijden met hoge snelheid.
Versnellen over verkeersdrempels
en hobbels, traplopen, springen over
obstakels, op versnellingen trappen, stug
doorrijden.
166

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents