Table of Contents
Advertisement
186 |
SPECIFIEKE INSTRUCTIES
AANDACHT!
De afbeeldingen van de hoofdstukken bevinden zich op de eerste pagina's van de onderhavige handleiding.
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
Stevige stalen structuur, met 4 in hoogte verstelbare pootjes.
Buitenbekleding van nikkelchroomstaal 18/10.
GASKOOKPLAAT
Via een veiligheidsgaskraantje kan de branderbelasting
van maximum tot minimum worden afgesteld.
Bij de uitrusting hoort ook een veiligheidssysteem voor de
thermo-elektrische ontsteking (thermokoppel(.
De roosters zijn van geëmailleerd gietijzer.
De branders zijn van gietijzer.
De binnenkant van de oven is gemaakt van roestvrij staal.
De deur met dubbele wand en warmte-isolatie is voorzien
van een handgreep en scharnier met uitgebalanceerde veer.
NL
De oven is geïsoleerd met glaswol.
Gasuitvoering
De branders zijn van tegen thermische en mechanische
belasting bestand staal. Het gas wordt toegevoerd via een
veiligheidsklep met thermostaat.
De hoofdbrander is uitgerust met een veiligheidssysteem
voor een thermo-elektrische ontsteking (thermokoppel(.
De oventemperatuur, die tussen de 160 °C en 300 °C
varieert, wordt via een thermostaat geregeld.
Elektrische uitvoering FE
De weerstanden bevinden zich bovenin (bovenwarmte(
en onder de bodem (onderwarmte(. De temperatuur
wordt via een thermostaat die in verbinding staat met
een driepolige schakelaar van 50 °C tot 270 °C geregeld.
De bovenste en onderste weerstanden kunnen
tegelijkertijd of afzonderlijk worden ingeschakeld.
Elektrische uitvoering FE1 en FE2 (Ventilatieoven)
De motor bevindt zich aan de achterkant, in het midden
van de ronde weerstand. De temperatuur wordt via een
thermostaat geregeld.
Controlelampjes geven aan dat er spanning op het
apparaat staat.
De bonnenkant van de oven is gemaakt van roestvrij staal.
Bij een fornuis met elektrische oven is er geen afvoerpijp
voor verbrandingsgassen.
GASGLOEIPLAAT
Dikke structuur met centrale buffer. Branders van roestvrij
OVEN
MOD.
N°:
Qn
V
kW:
Hz: 50/60
staal (TP 40( en gietijzer (TP 80(. Beveiligde gaskraan regelt
het vermogen van maximum tot minimum. Een waakvlam
bewaakt de ontsteking van de hoofdbranders.
VOORBEREIDING
Installatieplaats
Het wordt aangeraden het apparaat in een goed
geventileerde ruimte te plaatsen, bij voorkeur onder een
afzuigkap.
Het apparaat kan alleen worden geïnstalleerd, of naast
andere apparatuur worden geplaatst.
De modellen met het klemmenbord aan de zijkant dienen
op 15 cm afstand van de achterwand en op 50 cm van de
zijwanden geïnstalleerd te worden. Bij de modellen met
het klemmenblok aan de achterkant of de ingang van
de kabel aan de achterkant, dienen met een afstand van
50 cm van de achterwand en 50 cm van de zijwanden
geïnstalleerd te worden.
In ieder geval dient het apparaat zodanig geïnstalleerd/
vastgezet te worden dat het mogelijk blijft om later
een eventuele vervanging van de voedingskabel uit
te kunnen voeren.
De wanden bij het apparaat (muren, decoraties,
keukenkasten, decoratieve afwerkingen, etc.) moeten
van onbrandbaar materiaal zijn.
Voordat u de aansluiting verricht, moet op het technische
plaatje van het apparaat worden gecontroleerd of het
voorbereid of geschikt is voor de beschikbare gassoort.
Indien het apparaat op een andere gassoort werkt,
raadpleegt u de paragraaf "Werking met andere
gassoorten".
Wetsbepalingen, technische regels en richtlijnen
Neem wat betreft de montage de volgende voorschriften
in acht:
- normen UNI CIG 8723
- de bouwverordeningen en lokale regels voor
brandpreventie;
- de geldende veiligheidsvoorschriften;
- de voorschriften van het gasbedrijf;
- de geldende CEI voorschriften;
- de voorschriften van de brandweer.
INSTALLATIE
De montage, installatie en het onderhoud dienen te
worden verricht door bedrijven die hiervoor de
toestemming hebben van het plaatselijke gasbedrijf, en
IPX2
Advertisement
Table of Contents
