Opstelling En Inbedrijfstelling; Algemeen; Installatie - Homa C240W F Original Instruction Manual

Hide thumbs Also See for C240W F:
Table of Contents

Advertisement

Available languages

Available languages

5. Opstelling en inbedrijfstelling

5.1. Algemeen

Om schade aan de pomp tijdens opstelling en bedrijf te
vermijden, moet met de volgende punten rekening wor-
den gehouden:
De opstelwerkzaamheden moeten worden uitge-
voerd door gekwalificeerd personeel dat zich aan de
veiligheidsvoorschriften houdt.
Vóór opstelling moet de pomp op eventuele schade
worden gecontroleerd.
Bij niveauregelingen moet op de minimale afdekking
door water worden gelet.
Het is van belang dat luchtbellen in het pomphuis en
in persleidingen worden vermeden (d.m.v. geschikte
ontluchtingsvoorzieningen of licht schuinzetten van
de pomp).
Bescherm de pomp tegen vorst.
De stroomkabels van de pomp moeten dusdanig zijn
aangelegd dat een veilig bedrijf en eenvoudige mon-
tage/demontage mogelijk is.
Het dragen handgreepsteun pomp en niet afvoer met
een touw of in een keten in het verpompte medium,
de kabel.
Of soortgelijke onder de pomp plaats op modderige
grond stenen, om te voorkomen dat een zinken.
Bij het gebruik van een slang is te zorgen voor
knik-gratis installatie

5.2. Installatie

Gevaar door vallen!
Bij de inbouw van de pomp met toebehoren wordt di-
rect aan de bekkenrand gewerkt! Door onachtzaam-
heid of verkeerd schoeisel bestaat valgevaar. Er be-
staat levensgevaar! Tref alle veiligheidsmaatregelen
om dit te voorkomen.
De drukleiding of de slang aan de drukaansluiting van de
pomp bevestigen en de drukleiding aanleggen. Bij gebruik
van een slang- of buisaansluiting met draad kan de slang
aan de aansluiting van de pomp worden afgesneden. Om
een optimale afvoerprestatie te garanderen moet de dru-
kleiding een diameter van tenminste ¾" bezitten. Om het
terugstromen van water bij een uitgeschakelde pomp te
verhinderen, kan er bijkomend een terugslagklep in de
drukleiding worden gemonteerd.
De drukleiding moet spanningsvrij worden gemonteerd.
Bij het gebruik van een slang moet erop gelet worden dat
deze zonder knikken wordt aangesloten. Bij het gebruik
van accessoires, zoals bijv. o.a. een snelkoppeling, moet
erop gelet worden dat deze met teflontape worden af-
gedicht omdat een lek de afvoerprestatie van de pomp
vermindert.
De pomp aan de handgreep met een touw of een ket-
ting bevestigen en hieraan in de op te pompen vloeistof
neerlaten. De pomp moet veilig op de bodem worden ge-
plaatst, eventueel afsluitklep openen.
54 | nEDErlanDS
Omdat de pomp met zeer kleine afpomphoogtes kan wer-
ken, moet de pomp op een vaste, niet-flexibele bodem
worden geplaatst. Indien de pomp op een flexibele bo-
dem (bijv. in een kunststofcontainer) staat, zuigt de pomp
zich op de bodem vast en kan ze niet afvoeren. De sen-
sorschakelaar moet met de elektroden aan de onderkant
op de bodem worden geplaatst. Er moet worden opgelet
dat de onderste rand van de behuizing van de sensorscha-
kelaar direct in contact komt met de bodem om een pro-
bleemloze werking te garanderen. De nalooptijd van de
pomp bedraagt 4 minuten.
Afpomphoogte
De pomp is met verstelbare rubberen voetjes uitgerust:
1 mm restwater-afpomphoogte zonder steunvoetjes
Hiervoor de 3 rubberen voetjes aan de onderkant van
de pomp verwijderen.
2 mm restwater-afpomphoogte met steunvoetjes
(Toestand bij de levering).
10 mm restwater-afpomphoogte Hiervoor de 3 rub-
beren voetjes in hun opening aan de onderkant van
de pomp verwijderen, 180° omdraaien en opnieuw
plaatsen.
De afpomphoogtes van 3 mm zijn speciale afpomphoog-
tes en beperken door de kleinere diameter de aanvoer aan
de zuigzijde. Door dit effect wordt de afvoerprestatie van
de pomp beperkt. De pomp bereikt zijn beste prestatie bij
een afpomphoogte van 3 mm.
Inbouw van een terugslagklep
De pompen worden in de meeste gevallen als noodpomp
gebruikt en worden daarom zelden gebruikt. De pomp is
daarom niet standaard met een terugslagklep uitgerust.
De reden hiervoor is dat de werking van de pomp onder
bepaalde omstandigheden kan worden beïnvloed. Indien
er een lange periode is verstreken na het laatste gebruik
(maanden of jaren) kan er zich uit de op de terugslagklep
staande waterkolom vuil (dat in het bij het laatste gebruik
afgezogen oppervlaktewater eventueel rijkelijk aanwezig
was) op de terugslagklep hebben vastgezet en de ope-
ning ervan verhinderen. Dit komt vooral omdat de pomp
na langere stilstand bij elk nieuw gebruik volledig ontlucht
moet worden
Het nadeel dat bij een installatie zonder terugslagklep het
uit de leiding teruglopende water met het overige rest-
water moet worden opgenomen (opgeveegd of met een
nazuiger verwijderd), is daarom in de meeste gevallen te
verkiezen boven een mogelijk niet functioneren van de
pomp in een noodgeval. Een terugslagklep zou daarom
enkel bij herhaaldelijk gebruik (minstens 1 x per week)
mogen worden gemonteerd.
Automatische vocht-sensorschakelaar bij type C240 WF
De pomp is met een vocht-sensorschakelaar uitgerust die
de pomp reeds bij een waterstand van 4,5 mm inschakelt.
De pomp blijft zolang werken tot er een restwaterhoogte
van 2 mm wordt bereikt. De sensorschakelaar is via een
kabel met de pomp verbonden.

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

C240w91103719110385

Table of Contents