Speciale Functies; Snelkoppeling Naar Stille Modus; Toetsenbord Vergrendelen; Wat Te Doen - Carrier User interface Comfort Module Series User And Installation Manual

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
Geavanceerde programmeeropties
6.
Druk op de modus
slaan en maak de volgende parameter klaar om te
kunnen worden veranderd. Het parameternummer
knippert.
7.
Druk op de omhoog- of omlaagknop om naar de
volgende parameter te gaan.
8.
U kunt al uw parameters via dezelfde procedure
programmeren. Wanneer u klaar bent, drukt u op
knop om de instellingen op te slaan en gaat u terug
naar het normale display scherm.
9.
Sluit de klep.
10.
Gebruik voor het instellen van parameters van
virtuele zones, het virtuele zoneringsconcept, volg
vervolgens dezelfde procedure.
Opmerking: We verwijzen naar de parameterstabel in het
hoofddocument voor meer gegevens.

Speciale functies

Snelkoppeling naar stille modus

Houd de Vasthouden (
) toets gedurende 10 seconden
ingedrukt om de stille modus te activeren. Deactiveer de
stille modus door de Vasthouden (
seconden ingedrukt te houden.
Wanneer de stille modus actief is, zal NUI het (

Toetsenbord vergrendelen

Alle toets- en opdrachtfuncties vergrendelen.
1.
Open het afsluitdeksel.
2.
Druk op de drie knoppen dagen (
starttijdstip (
) en houd ze 3 seconden ingedrukt.
3.
Alle toetsen worden uitgezet en de vergrendel
pictogram (
) zal zichtbaar worden op de display.
4.
Om het toetsenbord te ontgrendelen, drukt u opnieuw
op de drie knoppen en houdt u ze gedurende 3
seconden ingedrukt. Het vergrendelpictogram (
verdwijnen.

Wat te doen

Tabel met foutcodes

In geval het systeem uitvalt, zal het alarm pictogram (
oplichten.
Storingen worden aangegeven met een foutcode.
Actieve foutcodes zullen opvolgend worden getoond, met
76
knop om de instellingen op te
) toets opnieuw 10
)
), periode (
) zal
)
pictogram tonen. Als de stille modus actief is, zal deze altijd
in het programmaschema gemaakte selectie tenietdoen.
Deze procedure werkt alleen op meester
gebruikersinterface. Gebruik anders virtuele zonering,
door aan te sluiten op adres 10 (master kaart) en de
variabelentabel par. 109.0 te veranderen.
) en
een overgangstijd van 1 seconde. In Par. 5 kan men de
adressen zien van de apparaten met fouten.
We verwijzen naar de hoofdeenheiddocumentatie voor een
beschrijving van de foutcodes.

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents