Hach TL2360 Basic User Manual page 178

Hide thumbs Also See for TL2360:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
Optie
Nummer
toevoegen
Kleur
toevoegen
6. Druk op OK>Sluiten.
7. Om een monster-ID te wijzigen, selecteert u de monster-ID en drukt u op
Opties>Bewerken>OK.
8. Om een monster-ID te wijzigen, selecteert u de monster-ID en drukt u op Opties>Wissen>OK.
Opmerking: Om alle monster-ID's te wissen, selecteert u de monster-ID en drukt u op Options (opties)>Alle
monster-ID's wissen>OK.
6.2 De troebelheidsmeter kalibreren met StablCal-standaarden
Kalibreer de troebelheidsmeter voorafgaand aan het eerste gebruik met de meegeleverde StablCal
verzegelde kuvettenstandaarden.
Kalibreer de troebelheidsmeter ten minste elke 3 maanden of zo vaak als wordt voorgeschreven door
de regelgevende instantie wanneer de gegevens worden gebruikt voor rapportage conform ISO
7027.
Opmerking: Er kunnen onbekende resultaten worden verkregen als er andere standaarden worden gebruikt dan
de aanbevolen kalibratiepunten. De aanbevolen kalibratiepunten (<0,1, 20, 200, 1000, 4000 en 7500 NTU) zorgen
voor de beste nauwkeurigheid bij de kalibratie. Het gebruik van andere standaarden dan StablCal of door de
gebruiker voorbereide formazinestandaarden, kan resulteren in minder nauwkeurige kalibraties. De fabrikant kan
de prestaties van het instrument niet garanderen als het is gekalibreerd met druppels styreendivinylbenzeen
copolymeer of andere suspensies.
6.2.1 Opmerkingen voor kalibratie
• Zorg dat de conditie van het instrument gelijk is aan de omgevingsconditie van de ruimte waar het
wordt gebruikt.
• Zorg voorafgaand aan gebruik dat de standaarden dezelfde omgevingstemperatuur hebben als
het instrument.
• Gebruik alleen de meegeleverde siliconenolie De siliconenolie heeft dezelfde brekingsindex als
het glas van de kuvet en maskeert kleine oneffenheden en krasjes in het glas.
• Bewaar de oliedoek in een plastic zakje om de doek schoon te houden.
• Als tijdens de kalibratie de stroom uitvalt, gaan de nieuwe kalibratiegegevens verloren en worden
de vorige kalibratiegegevens gebruikt.
• In de kalibratiemodus zijn automatisch bereik en signaalgemiddelde aan geselecteerd. Wanneer
de kalibratie is voltooid, gaan alle bedrijfsmodi terug naar de laatste instellingen.
• Alle nefelometrische (meeteenheden voor troebelheid) kalibraties worden tegelijkertijd uitgevoerd.
• Alle kalibratiegegevens met verhouding aan en verhouding uit worden tegelijkertijd gemeten en
opgeslagen.
• De FNU-waarden van StablCal-standaarden en formazin-standaarden worden berekend met de
omrekenfactor 1 FNU = 1 NTU.
6.2.2 Kalibratie-instellingen configureren
Wijzig de kalibratie-instellingen indien nodig voordat het instrument wordt gekalibreerd. Het
instrument moet worden gekalibreerd wanneer de kalibratiecurve wordt veranderd.
1. Druk op Calibration (kalibratie).
2. Druk op Options (opties)>Calibration Setup (kalibratie-instelling).
178 Nederlands
Omschrijving
Voegt een metingnummer toe aan de monster-ID (optioneel). Selecteer het
eerste nummer dat is gebruikt voor het metingnummer (0 tot 999).
Het metingnummer wordt nu tussen haakjes achter de monster-ID
weergegeven op het beginscherm. Raadpleeg
navigatie
op pagina 173.
Voegt een gekleurde cirkel toe aan het monster-ID-pictogram (optioneel). Het
monster-ID-pictogram wordt vóór de monster-ID weergegeven op het
beginscherm. Raadpleeg
Gebruikersinterface en navigatie
Gebruikersinterface en
op pagina 173.

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents